Informatiegids

gebouw van het Ministerie van Algemene Zaken
Vertrouwen in politiek neemt toe, met name bij laagopgeleiden

Het vertrouwen in de politiek en het kabinet is de afgelopen twee jaar flink toegenomen, zo blijkt uit het Prinsjesdagonderzoek van Ipsos I&O in opdracht van de NOS. Vooral laagopgeleiden hebben nu meer vertrouwen in de overheid dan voorheen.

Meer vertrouwen, maar pessimisme blijft

Hoewel Nederlanders minder pessimistisch zijn geworden, denkt een meerderheid nog steeds dat het de verkeerde kant op gaat met Nederland. Slechts een kleine groep is optimistisch. Momenteel heeft 44 procent van de Nederlanders vertrouwen in de landelijke politiek en 42 procent in het kabinet-Schoof. Vorig jaar waren deze percentages respectievelijk 33 en 24 procent bij het demissionaire kabinet-Rutte IV.

Het vertrouwen in het kabinet-Schoof is vergelijkbaar met dat in het derde kabinet-Rutte, al piekte dat in het eerste coronajaar op 56 procent.

Grootste groei in vertrouwen onder laagopgeleiden

De toename in vertrouwen is het meest opvallend onder laagopgeleiden. Vorig jaar had slechts 17 procent van deze groep vertrouwen in het kabinet, terwijl dat nu gestegen is naar 49 procent. Ook middelbaar opgeleiden hebben meer vertrouwen, met een stijging naar 48 procent. Onder hoogopgeleiden blijft het vertrouwen laag, op 34 procent, net als vorig jaar.

Discussie over opleidingsniveaus

Er is al enige tijd discussie over het gebruik van termen als ‘hoger’ en ‘lager opgeleid’. Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft gepleit voor het schrappen van deze termen om kansenongelijkheid tegen te gaan. Ipsos I&O gebruikt de termen echter nog steeds vanwege praktische redenen, zoals het ontbreken van een duidelijk alternatief. De termen ‘theoretisch en praktisch opgeleid’ worden soms gebruikt, maar deze dekken de lading niet volledig en kunnen verwarrend zijn.

Vertrouwen per politieke voorkeur

Het onderzoek toont dat kiezers van de coalitiepartijen het meeste vertrouwen hebben in het nieuwe kabinet. Het vertrouwen is het hoogst onder PVV-kiezers, waarvan 79 procent aangeeft enig of veel vertrouwen te hebben. Daarentegen hebben GroenLinks-PvdA-kiezers het minste vertrouwen, met slechts 9 procent.

De politieke verdeeldheid is ook zichtbaar in het asiel- en migratiebeleid. Kiezers van PVV, VVD en BBB hebben hier veel vertrouwen in, terwijl kiezers van NSC verdeeld zijn. Aanhangers van linkse partijen hebben weinig vertrouwen in het kabinetsbeleid op dit vlak. Ongeveer de helft van de kiezers steunt het idee om een asielcrisis uit te roepen, met de meeste steun bij de PVV-achterban (90 procent).

Verdeeldheid over stikstofbeleid en internationale kwesties

In het stikstofbeleid van het kabinet bestaat weinig vertrouwen; geen enkele partij heeft hier een meerderheid van vertrouwen, ook niet BBB. Bijna de helft van de Nederlanders vindt het noodzakelijk om de veestapel in te krimpen.

Op internationaal vlak wil een meerderheid (58 procent) dat Nederland Oekraïne blijft steunen in de oorlog tegen Rusland. Zelfs onder PVV-kiezers is er meer steun voor verdere hulp aan Oekraïne dan voor stoppen. Bijna de helft van de Nederlanders wil dat de regering meer druk uitoefent op Israël om de oorlog in Gaza te beëindigen, terwijl 20 procent hiertegen is. Onder GroenLinks-PvdA-aanhangers wil 82 procent dat de druk op Israël wordt opgevoerd.

Financiële zorgen en toekomstverwachtingen

Ondanks het gestegen vertrouwen in de politiek, blijven Nederlanders zorgen houden over hun eigen financiën. Slechts 14 procent verwacht dat hun financiële situatie verbetert, terwijl een kwart denkt dat deze zal verslechteren. Toch zijn meer mensen in staat om rond te komen; 59 procent geeft aan geen problemen te hebben met de eigen financiën, een toename ten opzichte van 51 procent vorig jaar en 44 procent in 2022, toen veel mensen te maken hadden met hoge inflatie door stijgende energieprijzen.

Bron: NOS.nl

Meer relevante blogs