Historische deal intel trump
Politiek

Historische deal: Trump-regering koopt miljardenbelang in chipreus Intel

26 augustus
DoorMike
Mike

Mike schrijft duidelijke, scherpe en soms eigenwijze artikelen over alles wat er speelt in Nederland en soms het buitenland. Van opvallend nieuws en slimme tips tot wonen, werk, tech en meer. Geen wollige taal of lo…

Bekijk volledige bio

Een historische deal die de markt opschudde

Het gebeurde bijna stilletjes, alsof het slechts een voetnoot in het economische nieuws moest zijn. Maar in werkelijkheid was het een klap met een mokerslag: de regering van Donald Trump nam in augustus 2025 een belang van bijna 10 procent in Intel, de Amerikaanse chipreus die decennia lang symbool stond voor technologische onafhankelijkheid. Voor wie van staatsinterventie niets moet hebben, is dit een nachtmerrie. Voor anderen voelt het als een meesterzet in een geopolitiek schaakspel.

Wat opviel? Het geld kwam niet uit een nieuw belastingpotje, maar uit bestaande subsidies die eerder aan Intel waren beloofd via de CHIPS Act en het Secure Enclave-programma. Met andere woorden: Washington veranderde de spelregels en zei eigenlijk tegen Intel, “We nemen onze steun niet alleen als cadeau, maar ook als aandelen.” Slim, cynisch, of gewoon keihard pragmatisch?

Intel flag is seen at Intel's headquarters campus in Santa Clara, California. Intel is one of the world's largest semiconductor chip manufacturers by revenue.
Trump-regering koopt miljardenbelang in chipreus Intel / Foto: Tada Images / Shutterstock.com

Van subsidie naar aandeelhouder

Om het simpel te zeggen: de overheid pompte geen verse miljarden in Intel. Het gebruikte de 8,9 miljard dollar die al op de plank lag. Voor dat bedrag kreeg de staat 9,9 procent van de aandelen en bovendien een aantrekkelijke warrant – een soort optie – om binnen vijf jaar nog eens 5 procent extra te pakken als Intel’s Foundry onder een belang van 51 procent zou zakken (The Washington Post).

En daarmee veranderde Intel in één klap van een puur privaat techbedrijf naar een onderneming met een stevige staatsinvloed. Voor een bedrijf dat altijd prat ging op onafhankelijkheid is dat een culturele aardverschuiving.



“Slimme investering in de toekomst”

Donald Trump presenteerde het als een wapenfeit dat in de geschiedenisboeken thuishoort. Volgens hem was dit dé manier om Amerika te beschermen tegen de technologische opmars van China. “We own Intel now, at least partly,” zei hij bijna triomfantelijk (MarketBeat). Voorstanders noemen het een slimme zet: waarom miljarden aan subsidies weggeven zonder garantie dat het geld rendeert, als je er ook aandelen voor kunt krijgen?

Het klinkt logisch, maar zoals altijd: de duivel zit in de details. Want wat gebeurt er als een overheid zich actief met bedrijfsvoering gaat bemoeien? Gaat Intel dan nog puur commerciële keuzes maken, of worden beslissingen ingegeven door politieke agenda’s?

Kritiek van alle kanten

De kritiek liet niet lang op zich wachten. Economen, beleggers en zelfs oud-Intel-topmannen waarschuwden dat dit een gevaarlijk precedent schept. Amerika, de bakermat van het kapitalisme, begeeft zich op glad ijs. Staatskapitalisme is immers iets wat we vooral kennen van landen als China en Rusland.

Beursanalisten vrezen dat kleine beleggers straks de rekening betalen. Want wat als de overheid haar belang gebruikt om druk uit te oefenen? En wie garandeert dat een volgende president de aandelen niet inzet voor heel andere politieke doelen?

Een commentator in de Washington Post schreef zelfs: “The government’s Intel stake is antithetical to American greatness.” Vrij vertaald: dit druist in tegen alles wat Amerika groot heeft gemaakt.

Een persoonlijke noot: waarom dit voelt als déjà vu

Ik moet eerlijk zeggen: dit hele verhaal doet me denken aan 2008, toen de Amerikaanse overheid banken redde met belastinggeld. Toen ging het om overleven, het voorkomen van een financiële meltdown. Maar nu? Dit is meer een strategische zet. Een gok. Alsof je besluit aandelen Tesla te kopen omdat je denkt dat elektrische auto’s de toekomst zijn, maar dan wel met publiek geld.

Het verschil is natuurlijk dat Intel geen wankelend bedrijf is, maar juist een cruciale speler in de strijd om halfgeleiders. Toch voelt het ongemakkelijk. Een overheid die aandelen koopt in een beursgenoteerd bedrijf… dat is iets wat je eerder verwacht in staatsgeleide economieën dan in Silicon Valley.

Breder patroon: staatsinvloed als nieuwe norm?

En Intel staat niet alleen. De Trump-regering liet al eerder merken dat ze niet vies is van directe inmenging. Denk aan gesprekken met Nvidia, deals rond AMD, of druk op U.S. Steel (WSJ). Het past in een trend waarin Washington steeds vaker een actieve rol wil spelen in de strategische industrie.

Aan de ene kant begrijpelijk: halfgeleiders zijn letterlijk de motor van onze digitale wereld. Zonder chips geen iPhones, geen cloudservers, geen militaire drones. Wie de chips beheerst, beheerst de toekomst. Maar aan de andere kant schuift Amerika steeds verder op richting een model dat het decennia lang zelf bekritiseerde.

Hoe beleggers reageren

De beurs reageerde zoals de beurs altijd doet: chaotisch en emotioneel. Intel’s koers sprong omhoog toen het nieuws bekend werd – sommige beleggers zagen de overheid als ultieme garantie voor stabiliteit. Maar er waren ook twijfels: wat betekent het voor de lange termijn?

Een analist van Barron’s verwoordde het scherp: “You can call it strategic, you can call it smart, but you can’t ignore the fact that the U.S. government is now Intel’s largest shareholder.”



Wat betekent dit voor de techsector?

Voor de halfgeleiderindustrie is dit een wake-up call. De VS laten zien dat ze bereid zijn om met harde middelen hun dominantie te verdedigen. Dat kan gevolgen hebben voor wereldwijde partnerschappen, voor concurrenten als TSMC in Taiwan, en zeker voor China, dat zijn eigen chipindustrie agressief aan het opbouwen is (Times of India).

En laten we eerlijk zijn: dit is niet zomaar een investering. Het is een geopolitieke boodschap. Een signaal dat Amerika niet meer vertrouwt op de vrije markt alleen, maar bereid is om zelf een speler te worden in de boardroom van een van zijn grootste bedrijven.

De mens achter de cijfers

Misschien is dat wel het meest opmerkelijke aan dit hele verhaal: hoe snel we gewend raken aan cijfers met negen nullen. 8,9 miljard dollar. Dat is zo’n astronomisch bedrag dat je bijna vergeet dat het geld eigenlijk uit belastingcenten bestaat.

Stel je voor: als je het bedrag zou omrekenen naar huishoudens, dan had elk Amerikaans gezin er een flinke cheque van kunnen krijgen. In plaats daarvan krijgen ze – indirect – aandelen Intel. De vraag is alleen of ze daar ooit iets van terugzien.

Historische deal of gevaarlijke glijbaan?

Of je nu enthousiast bent of sceptisch, één ding staat vast: de deal tussen de Trump-regering en Intel is historisch. Nog nooit eerder nam de Amerikaanse overheid zo’n groot belang in een techbedrijf van dit formaat.

De tijd zal leren of dit een briljante zet was die Amerika’s technologische voorsprong veiligstelt, of een riskant experiment dat uitmondt in politieke chaos binnen het bedrijfsleven.

Voorlopig blijft het gevoel hangen dat we getuige zijn van een nieuw tijdperk. Een tijdperk waarin Washington niet langer toeschouwer is, maar speler. En zoals in elke wedstrijd: zodra de overheid mee gaat doen, verandert het spel voorgoed.

Relevante artikelen

Bekijk meer