Spaargeld zat
Stel je voor: een doorsnee dinsdagavond, een kop thee, een spaarrekening die vrolijk de 500 miljard aantikt. Klinkt als een scène uit een reclamespotje voor een degelijke bank, maar het is gewoon de realiteit van 2024. Nederlandse huishoudens hebben dit jaar massaal geld opzijgezet – meer dan ooit sinds de coronapiek. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.
Het beschikbare inkomen – dus wat je overhoudt na belastingen en premies – steeg naar bijna 553 miljard euro, een toename van 5,7 procent. Mooi bedrag. Maar wat pas echt opvalt: er werd bijna 64 miljard euro níet uitgegeven. Niet aan boodschappen, niet aan weekendjes weg, zelfs niet aan de nieuwste iPhone. Gewoon, gespaard.
Spaargeld knalt door het dak
Meer geld, meer voorzichtigheid?
Wat doen mensen met extra geld? Sommigen trakteren zichzelf op een luxe stofzuiger. Anderen stoppen het in een oude sok of – in dit geval – zetten het op de bank. In totaal werd er 489 miljard euro uitgegeven aan spullen en diensten. Denk aan elektronica (vermoedelijk een hoop nieuwe televisies), kleding, cosmetica, vervoer, en opvallend genoeg ook cultuur. Ergens fijn dat we niet alleen maar Netflix kijken, maar af en toe nog een theaterzaal induiken.

Toch werd er minder besteed aan horeca, onderwijs en IT-diensten. Misschien omdat het allemaal duurder werd. Of misschien zijn we kritischer geworden – wie weet.
Spaarquote in de lift: wat zegt dat eigenlijk?
De zogeheten spaarquote – het percentage van je inkomen dat je níet uitgeeft – klom naar 16,3 procent. Ter vergelijking: in 2023 was dat nog 14,5 procent. Alleen tijdens de lockdowns spaarden we fanatieker. Toen konden we letterlijk geen geld uitgeven aan festivals, vakanties of etentjes, zelfs al wílden we dat graag.

Belangrijk detail: die spaarquote is niet alleen wat mensen zelf opzijzetten. Er zitten ook collectieve potjes in, zoals pensioenopbouw. Dus ook al ben je iemand die leeft van paycheck tot paycheck, je draagt tóch bij aan het spaarrecord. Troostrijk, toch?
Spaarrekeningen barsten uit hun voegen
En ja hoor, voor het eerst ooit stond er meer dan 500 miljard euro op de gezamenlijke spaarrekeningen van huishoudens. Niet slecht, voor een land dat ook bekendstaat om z’n zuinigheid. Tegelijkertijd zagen we een daling op de gewone betaalrekeningen: er verdween zo’n 5 miljard euro naar spaarpotjes. Geen verrassing, want de rente op spaarrekeningen is eindelijk weer een beetje interessant. Na jaren van bijna nul rendement, loont het weer om te sparen.
Een klein uitstapje naar het verleden: van 2000 tot 2012 groeide het spaargeld gestaag. Daarna kabbelde het wat voort. Maar sinds corona is het weer raak – alsof mensen geleerd hebben dat financiële reserves geen overbodige luxe zijn.
De vraag blijft: waarom sparen we zó veel?
Misschien speelt onzekerheid een rol. Wie weet wat de rente morgen doet, of de huizenprijzen, of die energierekening waar je maag van omdraait? Of misschien is het gewoon het nuchtere Hollandse in ons: eerst sparen, dan pas dromen.
Wat het ook is – het spaargeld stapelt zich op. En dat is ergens geruststellend. Al blijft het de vraag hoe lang we die hand op de knip houden. Want uiteindelijk wil niemand begraven worden met een volle bankrekening en een leven vol gemiste kansen.