ongelijkheid
Economisch

Ongelijkheid? Die zit niet in je postcode, maar in je portemonnee (en wie je kent)

5 juni
DoorMike
Mike

Mike schrijft duidelijke, scherpe en soms eigenwijze artikelen over alles wat er speelt in Nederland en soms het buitenland. Van opvallend nieuws en slimme tips tot wonen, werk, tech en meer. Geen wollige taal of lo…

Bekijk volledige bio

Ongelijkheid woont overal

We hebben het er graag over: de kloof tussen stad en platteland. Alsof het leven in Amsterdam radicaal anders is dan in Emmen – en ja, op sommige vlakken is dat natuurlijk ook zo. Maar volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ligt de werkelijke kloof ergens anders. Niet tussen regio’s, maar tussen mensen. Tussen zij die hulpbronnen hebben – geld, netwerk, gezondheid – en zij die het moeten doen met minder of eigenlijk: met niets.

Dat blijkt uit het onderzoek Verdeeld over het Land, dat vandaag werd gepubliceerd. Het borduurt voort op een eerdere studie uit 2023, Eigentijdse Ongelijkheid. En wat daarin al voorzichtig werd aangestipt, wordt nu met kracht herhaald: waar je woont zegt verrassend weinig over je kansen in het leven. Wat telt, is of je toegang hebt tot wat zij ‘totaalkapitaal’ noemen.

Ja, dat is zo’n woord dat alleen in rapporten voorkomt. Maar het idee erachter is glashelder.

Zeven lagen, zeven werkelijkheden

Volgens het SCP bestaat Nederland ruwweg uit zeven sociale klassen. Van boven naar beneden: de ‘werkende bovenlaag’, de ‘rentenierende bovenlaag’ (denk aan mensen die hun geld voor zich laten werken) en de ‘jongere kansrijken’. Helemaal onderaan bungelen de ‘onzekere werkenden’ en – het klinkt bijna Dickensiaans – het ‘precariaat’. Dat zijn mensen die permanent op de rand van de afgrond balanceren.

Daartussenin? Twee middenklassen. Die bestaan deels uit mensen die nét rondkomen en deels uit mensen die het gevoel hebben dat ze elk moment naar boven of beneden kunnen glijden. Een soort sociaal fileermes, zeg maar, waar niemand echt zeker zit.

Wat pijnlijk duidelijk wordt: ongeveer één op de zes Nederlanders heeft weinig tot geen toegang tot essentiële hulpbronnen. Denk aan een sociaal netwerk, financiële reserve of zelfs gewoon: een gezond lijf. Tegelijkertijd floreert bijna een vijfde van de bevolking. Die beschikken over alles wat de rest mist, plus de zekerheid dat ze er zelden iets van kwijtraken.

Utrecht vs. Zuidwest-Drenthe? Tja.

De geografische verschillen blijken in de praktijk dus klein. In Utrecht hebben mensen gemiddeld het meeste ‘totaalkapitaal’. En in Zuidwest-Drenthe – een regio die je misschien niet dagelijks op het journaal ziet – komt het kwetsbare precariaat relatief vaak voor. Maar de spreiding is niet extreem. Ja, Almere en Rotterdam staan lager dan Amsterdam of Breda, maar dat zijn nuances. Geen diepe kloven.

ongelijkheid
Ongelijkheid zit in je sociale klasse, niet in je woonplaats / Foto: Informatiegidsen-Nederland ©

Interessanter is wat géén nuance is: hoe mensen in het leven staan hangt veel sterker samen met hun sociale klasse dan met hun woonplaats. Media-voorkeuren, politieke voorkeuren, vertrouwen (of wantrouwen) in instituties, zelfs het gevoel of je gediscrimineerd wordt—ze volgen eerder de klassenlijn dan het streekaccent.

Maar wacht. Dat ressentiment dan?

Toch is er één hardnekkige uitzondering. Het SCP noemt het ‘plaatsgebonden ressentiment’. Klinkt chic, maar het gaat om iets simpels: het gevoel dat de politiek in Den Haag jou – of eigenlijk jouw regio – compleet over het hoofd ziet. En dat gevoel is echt. Zeker in Groningen, Zeeland, Drenthe. En ook in Twente, de Achterhoek, Limburg, Friesland… Mensen daar ervaren dat ze minder meetellen. Niet omdat ze dat verzinnen, maar omdat ze het keer op keer terugzien: in krimpregio’s zonder treinstations, in ziekenhuizen die sluiten, in banen die verdwijnen en nooit meer terugkomen.

En opvallend: dat gevoel leeft niet alleen onder mensen met weinig hulpbronnen. Ook wie het goed voor elkaar heeft, kan zich vergeten voelen. Alsof je met een prima inkomen nog steeds onzichtbaar kunt zijn, puur omdat je in Winschoten woont in plaats van in de Jordaan.

De echte kloof is structureel. En onzichtbaar

De kern van het probleem is dit: de ongelijkheid in Nederland is taai, diepgeworteld en niet gebonden aan de provinciegrens. Je postcode doet er minder toe dan je diploma, je ouders, je netwerk – en of je bijvoorbeeld überhaupt in staat was gezond volwassen te worden.

Wil je die ongelijkheid aanpakken? Dan moet je nationaal denken én lokaal uitvoeren. Investeren in onderwijs, gezondheidszorg, betaalbare woningen. Niet alleen als mensen al vastlopen, maar juist op sleutelmomenten: als ze naar school gaan, gaan werken, of ouder worden.

En dat vereist beleid dat niet versnipperd is. Dat niet op maandag iets regelt via de woningmarkt, op dinsdag iets via de kinderopvang, en op woensdag alweer de focus verlegt naar arbeidsmarktparticipatie. Alles grijpt in elkaar.

Tot slot

Misschien is dit het moment om wat minder naar de kaart te kijken, en wat meer naar de ladder. Want waar je staat op die ladder – bovenaan, halverwege of in de regen onderaan – dat bepaalt of je vooruitkomt. En niet of je van Friesland of Flevoland komt.

Relevante artikelen

Bekijk meer