Een broodje kaas, een volle tank, of een paar nieuwe sneakers: gemiddeld waren consumentengoederen en -diensten in mei 3,3 procent duurder dan een jaar geleden, zo meldt het CBS. Dat is flink wat lager dan de 4,1 procent inflatie van april. Wie dacht dat reizen altijd duurder werd, zal verrast zijn: het waren juist vliegtickets die de inflatie naar beneden trokken.
Inflatie in dalvlucht

Vliegen werd ineens véél goedkoper
Het klinkt bijna ongeloofwaardig, maar internationale vluchten waren in mei ruim 20 procent goedkoper dan een jaar eerder. Een soort omgekeerde jackpot voor wie nét toen z’n vakantie boekte. In april waren diezelfde tickets juist nog 20 procent duurder ten opzichte van het jaar ervoor. Dat verschil hakt erin op het inflatiecijfer.

Ook vakanties dichter bij huis, zoals een verblijf in een bungalowpark, speelden een rol. Omdat de meivakantie dit jaar eerder viel, zaten er in mei minder vrije dagen dan vorig jaar. En met minder vakantiegangers zijn prijzen voor huisjes en hotelkamers ineens ook wat minder gretig omhooggegaan.
Van maand tot maand: even ademen
Vergeleken met april zijn de prijzen in mei met een halve procent gedaald. Dat lijkt weinig, maar in inflatieland is dat een zucht van verlichting. Toch waarschuwt het CBS voor te snelle conclusies: prijzen in vakantiemaanden dansen op het ritme van het seizoen. Wat vandaag goedkoop is, kan volgende maand weer duur zijn — en andersom.

Als voorbeeld noemt het CBS de zogeheten seizoensinvloeden: tijdens vakanties schieten de prijzen omhoog omdat vraag en aanbod elkaar niet altijd in de armen vallen. Daarna zakken ze weer, zoals bij die vliegtickets. Het resultaat: maand-op-maand vergelijkingen zijn vaak een stuk grilliger dan jaar-op-jaar.
En de eurozone dan?
In Europa ging het er ook rustiger aan toe. Volgens de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) — een soort universele maatstaf voor inflatie — daalde de inflatie in Nederland van 4,1 naar 2,9 procent. In de eurozone zelfs naar 1,9 procent. Dat is weer iets waar de Europese Centrale Bank blij van wordt.

Grappig detail: waar Nederland juist goed scoorde op vliegtickets, bleven prijzen voor eten, drinken en tabak hier wat sterker stijgen dan in de rest van de eurozone. Kennelijk was het ons een extra sigaar of borrel waard.
CPI versus HICP: wat maakt het uit?
Het CBS publiceert twee inflatiecijfers: de CPI (voor binnenlands gebruik) en de HICP (voor Europese vergelijkingen). De belangrijkste reden dat ze verschillen? De CPI rekent de kosten van wonen in je eigen huis mee. De HICP niet. Een typisch Nederlands verschil: veel mensen wonen in een koophuis, en die kosten fluctueren flink. Meer uitleg hierover is trouwens te vinden in een uitgebreid methoderapport — mocht je daar ooit zin in hebben.

Nieuwe meetlat vanaf 2026
Tot slot nog even vooruitblikken. Vanaf 2026 wordt de hele meetlat opnieuw gekalibreerd. De CPI en HICP krijgen dan een nieuw basisjaar: 2025 wordt de nieuwe ‘100’. Ook de indeling van producten en diensten wordt opgefrist, zodat het beter aansluit bij wat mensen anno nu écht kopen (minder CD’s, meer streamingdiensten, bijvoorbeeld). De eerste cijfers volgens dat nieuwe systeem verschijnen begin februari 2026.