De spanningen tussen Brussel en Washington zijn weer aan het opborrelen, dit keer niet vanwege politiek of veiligheid, maar vanwege iets veel alledaagser: handelsheffingen. En hoewel het op papier klinkt als een abstract beleidsdingetje, kunnen de gevolgen voor Nederland verrassend concreet zijn. Denk aan ziekenhuizen die ineens meer betalen voor scanners. Of techbedrijven die langer moeten wachten op cruciale onderdelen.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kan ongeveer 30 procent van de Nederlandse importwaarde uit de Verenigde Staten geraakt worden als de Europese Commissie inderdaad doorzet met de voorgestelde heffingen. Het gaat dan met name om hightechproducten zoals medische apparatuur, meetinstrumenten, datatechnologie én chemische halffabricaten.
Europese importheffingen
Wat is er aan de hand?
De Europese Commissie overweegt serieuze vergeldingsmaatregelen tegen de Verenigde Staten. Ingewikkeld? Een beetje. Maar simpel gezegd: als de VS hun dreiging waarmaken om vanaf 1 augustus ál hun EU-importen met 30 procent te belasten, dan slaat Europa terug.
De tegenreactie van de EU bestaat uit twee pakketten importheffingen op Amerikaanse goederen, samen goed voor maar liefst 93 miljard euro. En ja – ongeveer 19 miljard daarvan komt via Nederland binnen. Om dat in perspectief te plaatsen: dat is ruwweg 30 procent van wat wij jaarlijks aan Amerikaanse producten importeren.
Nederland: knooppunt én kwetsbare schakel
Opvallend is dat zo’n 21 procent van die 93 miljard euro aan getroffen goederen via Nederland Europa binnenkomt. Alleen Duitsland importeert meer. Maar voordat we collectief in paniek raken: ruim de helft van deze goederen wordt hier niet gebruikt. Ze worden simpelweg doorgevoerd naar andere landen. Dat klinkt misschien als een geruststelling, maar het maakt ons tegelijkertijd tot een soort douanepoortje voor deze handelsoorlog.
De impact op Nederland is dus dubbel. Enerzijds profiteren we van de inkomsten uit de heffingen – ongeveer 1,5 miljard euro zou in onze eigen schatkist kunnen belanden als alles doorgaat. Anderzijds brengt het onzekerheid voor bedrijven die afhankelijk zijn van Amerikaanse hightechgoederen.

Waar hebben we het eigenlijk over?
Niet alles komt onder vuur te liggen, maar wat er wél geraakt wordt, is niet niks. Denk aan medische apparatuur, zoals MRI-scanners of chirurgische robots – spullen waar ziekenhuizen niet zonder kunnen. Of datatechnologie en meetinstrumenten die in allerlei sectoren gebruikt worden: van chipfabrieken tot universiteiten. Ook chemische halffabricaten staan op de lijst. Kortom: het is geen kwestie van ‘even zonder kunnen’.

De maatregelen zijn verdeeld over twee pakketten:
- Pakket 1: bevat een vastgelegde importheffing van 25% op 21 miljard euro aan consumentengoederen. Denk aan parfums, cosmetica, maar ook zaden en vruchten. Dit gaat in op 6 augustus.
- Pakket 2: het grote kanon. Hierover wordt nog onderhandeld, maar het gaat om 72 miljard euro aan hightechproducten – onder andere die medische en technische apparatuur.
Vraag die veel mensen nu stellen:
Wat is het verschil tussen chemische halffabricaten en gewone chemische producten?
Een chemisch halffabricaat is in feite een ‘tussenproduct’. Het is nog geen eindproduct dat je als consument koopt, maar wordt wél gebruikt om bijvoorbeeld medicijnen, kunststoffen of verf te maken. Denk aan een zak zoutzuur voor een fabriek – niet voor thuisgebruik, maar onmisbaar voor het productieproces. Gewone chemische producten kunnen ook huishoudelijke schoonmaakmiddelen of kant-en-klare plastics zijn.
Gaat dit onze portemonnee raken?
Tja, het eerlijke antwoord: waarschijnlijk wel. Want hoewel een groot deel van de getroffen goederen wordt doorgevoerd, blijft er ook genoeg achter in Nederland. Importeurs gaan die extra kosten waarschijnlijk doorberekenen. En dat voel je vroeg of laat in de keten. Misschien niet direct bij de tandarts, maar als zijn apparatuur duurder wordt, stijgen uiteindelijk ook de tarieven.
Toch is het niet alleen kommer en kwel. De opbrengsten van de heffingen – waarvan een kwart bij de lidstaten blijft – kunnen worden ingezet voor nationale begrotingen. Nederland zou dus 1,5 miljard euro rijker kunnen worden, als alles doorgaat zoals nu besproken. Dat is geld waarmee je heel wat kunt doen. Of het genoeg is om de economische pijn te verzachten? Dat zal nog moeten blijken.
Een beetje déjà vu
Voor wie denkt: “hebben we dit niet eerder meegemaakt?” Klopt. In 2018 stelde de EU ook al eens vergeldingsmaatregelen in tegen Amerikaanse producten. Maar dat betrof toen een schamele 267 miljoen euro voor Nederland – een fractie van wat er nu op het spel staat.
Tot slot
De situatie verandert bijna met de week. Handelsconflicten zijn zelden eenduidig en gaan vaak over meer dan alleen geld: ze zijn geopolitiek, strategisch en soms gewoon een ordinaire machtsstrijd.
Wat we in elk geval wéten: de komende maanden worden spannend voor bedrijven die handelen met de VS. En of je nou een ziekenhuisdirecteur, een importeur van meetapparatuur, of gewoon een consument bent die de kosten ziet stijgen – deze tarieven gaan, vroeg of laat, voelbaar zijn.