De stilte in de Nijmeegse chipfabriek van Nexperia is bedrukkend. Buiten lijkt het een gewone maandagochtend, maar binnen voltrekt zich iets wat Nederland in decennia niet heeft meegemaakt: de overheid heeft ingegrepen — hard, zichtbaar en met historische middelen. Een wet uit 1952 is van stal gehaald om een modern technologiebedrijf onder curatele te stellen.
Een noodgreep die symbool staat voor de groeiende angst dat cruciale chipkennis langzaam maar zeker naar China weglekt.
Wat begon als een ordinaire machtsstrijd binnen een bedrijf, is uitgegroeid tot een geopolitiek dossier dat Den Haag, Washington en Beijing in één adem noemt. De vraag die nu boven de Waal hangt: hoe ver gaat Nederland om zijn technologische kroonjuwelen te beschermen?
Nexperia – alles op een rijtje
Een ingreep zonder precedent
Op 30 september van dit jaar gebeurde wat niemand voor mogelijk hield. Demissionair minister Vincent Karremans van Economische Zaken activeerde de Wet Beschikbaarheid Goederen – een noodwet die sinds haar invoering in 1952 nog nooit eerder was gebruikt.
Het klinkt bureaucratisch, maar het effect was explosief: het kabinet nam tijdelijk de controle over bij Nexperia, een chipproducent die sinds 2019 volledig in Chinese handen is via het concern Wingtech Technology (Reuters).
In één beweging werd de Chinese topman, Zhang Xuezheng, geschorst. Zijn stem werd vervangen door die van een onafhankelijke bestuurder, aangesteld door de Nederlandse overheid. Alle grote beslissingen — over investeringen, personeel, intellectueel eigendom — zijn nu geblokkeerd, tenzij Den Haag expliciet toestemming geeft.
De officiële reden? “Recente en acute signalen van ernstige bestuurlijke tekortkomingen,” aldus het ministerie. Wat dat precies betekent, blijft vaag. Achter de schermen klinkt het dat er aanwijzingen waren dat kennis en mogelijk productiecapaciteit richting China zouden verdwijnen.
Voor een land dat jarenlang de vrije markt als hoogste goed beschouwde, is dit een radicale stap.
Een bedrijf met Nederlandse wortels
Om te begrijpen waarom deze stap zo gevoelig ligt, moeten we terug naar het begin.
Nexperia is geen exotisch Chinees vehikel dat ooit uit de lucht kwam vallen. Het bedrijf is een directe erfgenaam van de Nederlandse elektronicageschiedenis. In de jaren twintig bouwde Philips de eerste vacuümbuizen in Eindhoven. Decennia later, via een reeks afsplitsingen, ontstond NXP — en daaruit, in 2017, Nexperia (Wikipedia).
Het bedrijf groeide uit tot een wereldspeler in zogeheten standaardchips — eenvoudige, maar onmisbare componenten die te vinden zijn in vrijwel elk elektrisch apparaat. Geen flitsende AI-chips of datacentermonsters, maar de stille werkpaarden van de moderne economie. Ze regelen de stroomtoevoer in zonnepanelen, de ontsteking in auto’s en het laden van je smartphone.
Met een jaarproductie van ruim 110 miljard chips en een omzet boven de 2 miljard dollar, is Nexperia een reus in de schaduw. Ongeveer een kwart van alle standaardchips ter wereld komt uit hun fabrieken. Dat maakt het bedrijf niet alleen economisch belangrijk, maar ook strategisch kwetsbaar. Wie de productie van die basiscomponenten controleert, heeft indirect macht over een groot deel van de Europese industrie.
Waarom juist nu?
De timing van het Nederlandse ingrijpen is geen toeval. Eind september voerde de Verenigde Staten nieuwe exportregels in. Die bepalen dat sancties niet alleen gelden voor bedrijven op de Amerikaanse zwarte lijst, maar ook voor hun dochterondernemingen. En Wingtech, de Chinese moeder van Nexperia, staat sinds 2024 op die lijst (Financial Times) vanwege vermoedens van samenwerking met het Chinese leger.
Met andere woorden: ook Nexperia kwam plots in de gevarenzone. Zonder Amerikaanse technologie — die in vrijwel alle chipproductie aanwezig is, direct of indirect — zou het bedrijf mogelijk stilvallen. En als dat gebeurt, raakt dat niet alleen Nexperia, maar ook de auto-industrie, de zonne-energiesector en talloze Europese fabrikanten die afhankelijk zijn van hun producten.
Waarom greep Nederland niet eerder in?
De logische vraag: waarom nu pas? Toen Wingtech Nexperia in 2019 overnam voor 3,6 miljard dollar, leek niemand zich zorgen te maken. De geopolitieke temperatuur was lager, en Nexperia maakte immers geen geavanceerde militaire chips. Nederland stond destijds nog bekend als open, zakelijk en naïef optimistisch over Chinese investeringen.
Maar het sentiment is veranderd. Eerst kwam de overname van de Delftse startup Nowi door Nexperia in 2022, wat in Den Haag leidde tot ongemak. Daarna dwong de Britse overheid Nexperia om een fabriek in Wales te verkopen vanwege nationale veiligheidsrisico’s (Tweakers). En toen dook Nieuwsuur op chips van Nexperia die in Russische wapens bleken te zitten — onbedoeld of niet, de reputatie liep een deuk op.
Intussen groeide ook in Europa de bezorgdheid over strategische afhankelijkheden. Duitsland weigerde Nexperia toegang tot bepaalde subsidies. Brussel werkte aan strengere regels voor buitenlandse overnames. En Den Haag kreeg via veiligheidsdiensten steeds meer signalen dat Chinese bedrijven — vaak met staatssteun — niet alleen op winst, maar ook op kennisverwerving uit waren (Rijksoverheid).
De overname van Nexperia werd, met terugwerkende kracht, een symbool van goedgelovigheid. Het huidige ingrijpen voelt dan ook als een poging om die fout recht te zetten.
Een front in de wereldwijde chipoorlog
Wat zich in Nijmegen afspeelt, is geen lokaal incident. Het is een hoofdstuk in een veel groter verhaal: de wereldwijde strijd om chips. Chips zijn de nieuwe olie — onmisbaar voor elke economie, elk leger, elke technologie. Wie ze beheerst, bepaalt de machtsverhoudingen van de 21ste eeuw.
China begrijpt dat als geen ander. Het land consumeert een derde van alle chips ter wereld, maar produceert er zelf relatief weinig. Dat maakt het afhankelijk van het Westen — en dat is, in de ogen van president Xi Jinping, onhoudbaar. Sinds 2014 investeert China via een gigantisch staatsfonds miljarden in de binnenlandse chipindustrie. Het doel is duidelijk: tegen 2025 moet 70 procent van de chips eigen makelij zijn (Wikipedia Wingtech).
Maar dat blijkt moeilijker dan gedacht. Zonder de geavanceerde lithografiemachines van het Nederlandse ASML kan China de meest moderne chips niet produceren. Die EUV-machines (Extreme Ultraviolet) zijn technologisch zó complex dat zelfs de Amerikanen ze niet kunnen maken. Onder druk van Washington legde Nederland in 2023 exportrestricties op, eerst voor de EUV-machines, later ook voor de iets oudere DUV-modellen (AP News).
China loopt achter, maar geeft niet op
China probeert intussen zelf lithografiemachines te bouwen via het bedrijf SMEE (Shanghai Micro Electronics Equipment). Maar de technologische kloof is immens. Waar ASML al chips kan printen op een schaal van 2 nanometer, blijft SMEE steken bij 90 nanometer — technologie van twintig jaar geleden. Er zijn wel aankondigingen van nieuwe generaties, maar experts noemen het vooral bluf of propaganda (CSIS).
De Amerikaanse denktank Center for Strategic and International Studies publiceerde onlangs een analyse waarin stond: “De Chinese doorbraken zijn vaak meer symbolisch dan reëel. Maar ze tonen wel aan dat China bereid is om decennia te investeren in het langzaam inlopen van de achterstand.”
Hoe reageert China?
De reactie uit Beijing liet niet lang op zich wachten. Wingtech sprak van “buitensporig en discriminerend ingrijpen” en kondigde juridische stappen aan. Op sociale media in China werd Nederland uitgemaakt voor “lakei van Washington”. Beelden van molens en tulpen werden gecombineerd met slogans over westerse hypocrisie. De woede was deels oprecht, deels geregisseerd.
Het aandeel Wingtech op de beurs van Shanghai kelderde die dag met tien procent — de maximale daling die toegestaan is (Reuters – beursanalyse). Volgens Chinese staatsmedia overweegt Beijing tegenmaatregelen, bijvoorbeeld strengere exportbeperkingen voor zeldzame aardmetalen die essentieel zijn voor de chipindustrie. Dat zou vooral bedrijven als ASML en BASF treffen.
Nederland tussen twee vuren
Het incident rond Nexperia legt een ongemakkelijke waarheid bloot: Nederland zit tussen twee grootmachten in. Aan de ene kant de VS, die steeds harder aandringen op technologische sancties tegen China. Aan de andere kant China, een van de grootste handelspartners van ons land, cruciaal voor bedrijven als ASML, Philips en Shell.
Voor Nederland, traditioneel exportgericht en pragmatisch, is dat een lastige positie. De keuze om Nexperia onder toezicht te plaatsen was geen anti-Chinese reflex, maar een strategische overlevingsreactie. Met de exportrestricties voor ASML en nu het toezicht op Nexperia lijkt Nederland langzaam zijn rol te herdefiniëren — van open handelsnatie naar bewaker van technologie.
Het signaal is duidelijk: wie cruciale kennis bezit, moet ook de grenzen daarvan bewaken.