Elektriciteitsnet
Duurzaamheid

Elektriciteitsnet in Nederland onder grote druk: wat dit betekent voor bedrijven (en waarom het niet zo snel opgelost is)

2 september
DoorMike
Mike

Mike schrijft duidelijke, scherpe en soms eigenwijze artikelen over alles wat er speelt in Nederland en soms het buitenland. Van opvallend nieuws en slimme tips tot wonen, werk, tech en meer. Geen wollige taal of lo…

Bekijk volledige bio

Het lijkt bijna een cliché om te zeggen dat ons elektriciteitsnet onder druk staat. Maar clichés komen ergens vandaan. Wie de afgelopen maanden een beetje heeft opgelet, weet dat dit niet zomaar een technisch probleem is dat alleen de netbeheerders aangaat. Het raakt ondernemers, huishoudens, gemeenten – eigenlijk iedereen die vooruit wil.

In Eindhoven klaagde burgemeester Jeroen Dijsselbloem onlangs dat bedrijven hun investeringen moeten terugschroeven omdat ze simpelweg niet aangesloten kunnen worden. “We verliezen economische kansen,” zei hij. En eerlijk: dat klinkt dramatisch, maar het is wel de realiteit.

Dutch electricity distribution station with large isolators
Elektriciteitsnet in Nederland onder grote druk / Foto: Shutterstock


Te veel vraag, te weinig kabels

De kern van het probleem? We willen allemaal van het gas af, elektrisch rijden, datacenters bouwen, warmtepompen installeren en tegelijkertijd ook nog fabrieken uitbreiden. Het is alsof je in een rijtjeshuis van 1950 alle buren tegelijk een jacuzzi laat aansluiten op de stopcontacten – op een gegeven moment klapt de boel eruit.

Netbeheerders waarschuwen al jaren dat het tempo van de elektrificatie niet te volgen is. Voor elke nieuwe aansluiting moeten straten open, kabels vervangen, transformatorstations gebouwd. En dat doe je niet “even”. Drie van de tien straten in Nederland zouden in de komende jaren opengebroken moeten worden om het allemaal bij te benen. Het beeld alleen al is vermoeiend.

Wachtlijsten die groei verstikken

En dan de ondernemers. Meer dan 11.900 bedrijven staan inmiddels op een wachtlijst voor een aansluiting of verzwaring van hun bestaande aansluiting. Dat zijn geen obscure hobbyprojecten, maar vaak innovatieve bedrijven die willen uitbreiden, verduurzamen of simpelweg opereren op vol vermogen. In Brainport zien ondernemers daardoor kansen in rook opgaan.

In Brabant en Gelderland lopen de wachttijden op tot wel zes jaar. Zes jaar! Stel je een hightechbedrijf voor dat nú klaar is om zijn productie te verdubbelen. Tegen de tijd dat de stroomvoorziening rond is, heeft de concurrentie in Azië of de VS die kans allang gepakt.

De rekening komt bij ons allemaal terecht

TenneT, onze grootste netbeheerder, zegt tot 2040 zo’n 200 miljard euro te moeten investeren in de uitbreiding van het net. Het bedrag is zo groot dat het bijna abstract wordt – alsof het Monopoly-geld is. Maar die miljarden verdwijnen niet in een zwart gat. Uiteindelijk worden de kosten natuurlijk doorberekend aan de consument en de ondernemer.

Reken er maar op dat de tarieven de komende tien jaar elk jaar met 4 tot 5 procent omhooggaan. Nederland heeft daarmee een van de hoogste netwerktarieven van West-Europa. Een vriend van me, die een middelgroot metaalbedrijf runt, klaagde laatst dat zijn energierekening bijna net zo hoog is als zijn huur. Het klinkt als een grap, maar het is zijn dagelijkse realiteit.

Oplossingen? Ja, maar stroperig

Gelukkig wordt er nagedacht over oplossingen. Zo zijn er energiehubs waar bedrijven samen afspraken maken met de netbeheerder om slimmer met capaciteit om te gaan. Denk aan bedrijven die onderling afspreken: de een draait ‘s nachts, de ander overdag. Klinkt logisch, maar probeer dat maar eens in de praktijk te krijgen met vijf concurrenten die elkaar normaal gesproken liever niet in de ogen kijken.

Daarnaast zien we flexibele contracten voor consumenten en grootgebruikers. Goedkoper stroom afnemen buiten piekuren, bijvoorbeeld. Prima idee, alleen: hoe ga je dat uitleggen aan een bakker die om 3 uur ’s nachts toch al aan de slag is? Voor hem zijn die “goedkope uren” business as usual.

De rol van de toezichthouder

De ACM probeert ervoor te zorgen dat de kosten eerlijk verdeeld worden en dat de netcapaciteit niet onnodig wordt verspild. Het klinkt allemaal netjes, maar je voelt soms ook dat ze dweilen met de kraan open. Want ja, je kunt reguleren tot je een ons weegt, maar zolang het fysieke netwerk achterloopt, kom je niet veel verder.

Innovatie als buffer

Er gloort hoop aan de horizon. Batterijopslag kan pieken opvangen en stroom bufferen voor momenten dat het net overbelast is. De verwachting is dat Nederland tegen 2030 vijf gigawatt aan batterijcapaciteit kan hebben. Maar voorlopig is het nog klein bier, en de regels en aansluitkosten maken het voor investeerders niet bepaald aantrekkelijk.

En dan heb je nog Vehicle-to-Grid (V2G). In Utrecht rijdt sinds kort een vloot van Renaults rond die ook stroom terug het net in kunnen duwen. Een proefproject, maar het laat zien hoe creatief we kunnen zijn. Stel je voor dat straks honderdduizenden auto’s in Nederland niet alleen stroom verbruiken, maar ook terugleveren. Het idee alleen al voelt revolutionair.

De menselijke kant van een technisch probleem

Wat vaak vergeten wordt: achter al die technische verhalen zitten echte mensen. Ondernemers die hun plannen in de ijskast moeten zetten, gezinnen die zich afvragen waarom hun energierekening blijft stijgen, of lokale bestuurders die wanhopig proberen hun regio aantrekkelijk te houden voor investeerders.

Ik sprak laatst iemand uit Gelderland die vertelde dat zijn glastuinbouwbedrijf letterlijk niet kan uitbreiden omdat er geen netaansluiting mogelijk is. Hij zei: “We kunnen wel verduurzamen, maar zonder stroom blijven de lampen gewoon uit.” Het was een zin die bleef hangen.



En nu?

Het eerlijke antwoord: dit is geen probleem dat volgend jaar is opgelost. Zelfs als de miljarden van TenneT morgen op tafel zouden liggen, blijven vergunningen, procedures en bouwtrajecten jaren duren. Het enige dat we nu kunnen doen is creatiever omgaan met de capaciteit die er wél is, en tegelijkertijd druk zetten op de overheid en netbeheerders om tempo te maken.

De vraag is eigenlijk: hoeveel economische kansen zijn we bereid te missen? Want dat dit ons groei kost, daar twijfelt inmiddels niemand meer aan.

Het Nederlandse elektriciteitsnet kraakt en piept. Bedrijven staan in de wacht, consumenten voelen het in hun portemonnee en de politiek schuift al te lang voor zich uit. Er zijn oplossingen, zeker, maar ze vragen lef, samenwerking en vooral: snelheid.

En misschien moeten we accepteren dat we in de komende jaren wat vaker tegen grenzen aanlopen. Niet leuk, maar soms is dat de prijs van vooruitgang.

Relevante artikelen

Bekijk meer