Het is een beetje ongemakkelijk om toe te geven, maar als je naar de cijfers kijkt, dan lijkt China ons allemaal een straatlengte voor te zijn in de strijd om duurzaamheid. Niet een beetje voor, maar echt flink. Terwijl wij hier in Europa nog ruziën over stikstofregels, vergunningen en of die windmolen nou wel of niet het uitzicht van een paar villa’s verpest, legt China in één jaar tijd meer zonneparken aan dan wij in tien jaar durven plannen.
En ja, dat is confronterend. Want duurzaamheid is niet langer alleen een ideaal van groene denkers, het is keihard geopolitiek geworden.
Een groene sprint die de wereld nerveus maakt

Massale investeringen, een ongenaakbare schaal
Laten we beginnen met de cijfers – en hou je vast, want ze zijn duizelingwekkend. Volgens rapporten wordt tegenwoordig meer dan de helft van alle nieuwe windcapaciteit ter wereld in China gerealiseerd. Meer dan de helft.
Dat komt niet alleen omdat de Chinezen meer geld hebben (dat ook, overigens), maar vooral omdat ze beschikken over iets wat wij in Europa chronisch missen: een geïntegreerde toeleveringsketen. Alles – van de mijnen waar grondstoffen uit de aarde worden gehaald tot de fabrieken waar zonnepanelen en batterijen in elkaar worden geschroefd – zit daar op een paar honderd kilometer van elkaar.
Het resultaat? Efficiëntie, lage kosten en een soort schaalvoordeel waar je bijna jaloers van wordt.
De staat als regisseur
Wat dit alles nog indrukwekkender maakt: de hele groene sprong is geen toeval. Programma’s als Made in China 2025 zijn niet zomaar loze kreten. Het zijn beleidsdocumenten die met militaire discipline worden uitgevoerd.
Het Westen doet vaak lacherig over staatsgeleide economieën – te star, te log, te bureaucratisch. Maar ironisch genoeg laat China juist in dit domein zien wat er mogelijk is als de overheid zonder veel tegenspraak de koers bepaalt. Voor je het weet, staat er een compleet zonnepark dat groter is dan de stad Utrecht.
Het ongemakkelijke: kolen blijven branden

Nu zou dit verhaal te mooi klinken als we het alleen maar zouden hebben over zon, wind en batterijen. Want de waarheid is dat China tegelijkertijd nog altijd zwaar inzet op kolencentrales. Terwijl er records gebroken worden in de aanleg van groene capaciteit, worden er ook nieuwe kolencentrales goedgekeurd.
Dat voelt bijna schizofreen. Aan de ene kant claimen ze wereldleider te zijn in duurzaamheid. Aan de andere kant pompen ze nog steeds tonnen CO₂ de lucht in.
Het Westen kijkt met argusogen
Het zou naïef zijn om te denken dat deze voorsprong ons koud laat. Sterker nog, de afhankelijkheid van Chinese technologie wordt in Brussel en Washington inmiddels gezien als een strategisch risico.
Want als jij straks voor je zonnepaneel, je batterij of zelfs je windturbine-onderdelen altijd aangewezen bent op fabrieken in Shenzhen of Hebei, wie heeft er dan de macht? De kans is groot dat Europa en de VS steeds meer handelsbarrières opwerpen om hun eigen markten te beschermen.
Innovatie: kwantiteit versus kwaliteit

Er is nog iets anders. Ja, China produceert massaal zonnepanelen, batterijen en windturbines. Maar de vraag is: zitten de échte innovaties wel daar? Of gebeurt dat nog steeds vaker in Silicon Valley, Berlijn of Stockholm?
De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden. China is ongeëvenaard in schaal en productie-efficiëntie. Maar op het gebied van hightech opslagoplossingen of slimme energienetwerken zijn ze niet altijd de eerste. Toch moet je uitkijken met onderschatten.
Een anekdote uit het veld

Een Nederlandse energieconsultant vertelde me ooit – half lachend, half zuchtend – dat hij bij een project in China aanwezig was waar letterlijk een zonnepark van honderden hectares in zes maanden werd gebouwd. “In Nederland was ik nog bezig geweest met de eerste milieueffectrapportage,” zei hij.
Het verschil in tempo en daadkracht is zo groot dat je bijna zou vergeten dat we allemaal met hetzelfde klimaatprobleem zitten.
De verborgen milieukosten
Wat vaak onderbelicht blijft, zijn de schaduwkanten van deze groene revolutie. De massale productie van batterijen en zonnepanelen heeft zelf een gigantische milieu-impact: mijnbouw, vervuiling, waterverbruik. Het is een paradox: de technologie die de wereld groener moet maken, maakt tegelijkertijd bepaalde regio’s in China juist vervuilder en armer.
Europa en Nederland: achtervolgen of afhaken?
En dan komen we bij de hamvraag. Wat betekent dit voor ons? Voor Europa, voor Nederland?
We kunnen doen alsof het allemaal wel meevalt, alsof we met wat extra windmolens op de Noordzee de achterstand wel inlopen. Maar laten we eerlijk zijn: dat is een illusie. Als we echt niet volledig afhankelijk willen worden van Chinese technologie, dan zijn er miljardeninvesteringen nodig.
Duurzaamheid als geopolitieke troef
China loopt niet zomaar voorop in duurzaamheid. Het land gebruikt de groene transitie als geopolitieke hefboom. Wie de technologieën van de toekomst in handen heeft, bepaalt straks ook de spelregels van de wereldeconomie.
De vraag is niet langer of we duurzame energie nodig hebben – die strijd is beslecht. De vraag is: wie wordt er straks rijk en machtig van die transitie?