We merken het allemaal, bewust of onbewust. Auto’s nemen steeds meer ruimte in beslag — op de weg, in de stad, en op je eigen oprit. Wat ooit begon als een bescheiden vervoersmiddel, lijkt tegenwoordig steeds meer op een rijdende unit. Steeds breder, zwaarder, langer. En dat roept vragen op: waar stopt het? En wat betekent dat voor hoe we leven, rijden en bewegen?
Langer breder en zwaarder dan ooit!
Alles wordt groter. Zelfs de auto’s.
Het zal je vast niet zijn ontgaan: parkeren is tegenwoordig best een uitdaging. Niet omdat er minder plek is – hoewel dat óók een ding is – maar vooral omdat auto’s zelf steeds meer ruimte innemen. Waar je vroeger nog soepel in een parkeervak gleed, sta je nu ineens met je achterbumper half op het zebrapad. En je bent niet de enige.
Volgens het CBS zijn personenauto’s de afgelopen tien jaar gemiddeld 94 kilo zwaarder geworden. Dat is ongeveer een extra passagier – of een hele grote hond, als je ’t zo bekijkt.
Stekker erin, gewicht erbij
Elektrisch rijden is helemaal van nu. Goed voor het klimaat, stil op de weg, en je hoeft nooit meer naar een tankstation dat naar bitterballen ruikt. Maar die batterijen… ze zijn dus zwaar. Heel zwaar. Een stekkerauto uit 2024 weegt gemiddeld 1.875 kilo, tegenover 1.217 kilo voor een doorsnee benzineauto.
Dat verschil voel je niet alleen in je portemonnee (wegenbelasting, iemand?), maar ook in het asfalt. Zeker als je bedenkt dat bijna de helft van de nieuwe auto’s in 2024 zo’n stekker heeft. In 2016 was dat nog een schamele 4,4 procent. Zeg maar: toen stond je nog niet naast drie Tesla’s bij de supermarkt.
Zakelijke bakken vs. privékarretjes
Wist je dat zakelijke auto’s gemiddeld ruim 300 kilo zwaarder zijn dan van particulieren? Dat zijn van die dikke SUV’s waarmee je de helft van de weg in beslag neemt terwijl er één iemand in zit met een laptop en een Dopperfles. Auto’s van bedrijven wegen gemiddeld 1.517 kilo – privéauto’s “slechts” 1.217. Ach ja, er moet natuurlijk een koffiebekerhouder in met verwarmingsfunctie, dat tikt aan.
Nieuwe auto’s zijn fors. Letterlijk.
Ze groeien. Niet alleen in gewicht, maar ook in formaat. Auto’s uit 2024 zijn gemiddeld 5 procent langer dan die uit 2016. Waar je toen nog met 420 centimeter de show stal, moet je nu 441 centimeter kwijt op je oprit. En in de breedte gaat het ook lekker: 6 centimeter erbij, nu gemiddeld 182 cm. Dat lijkt weinig, maar probeer maar eens twee van die joekels naast elkaar op een oude straat in Amsterdam te krijgen. Succes.
Zwaardere auto’s rijden… meer?
Hier wordt het pas echt interessant: zware auto’s worden niet alleen méér verkocht, ze worden ook vaker gebruikt. In 2024 werd een kwart van alle kilometers gereden met auto’s van meer dan 1.500 kilo. In 2018 was dat nog 15 procent. En let op: een zware auto rijdt gemiddeld bijna 16.000 kilometer per jaar, een lichte (onder de 850 kilo) doet er maar 8.700. Is het comfort zo verleidelijk? Of is het gewoon lekker om boven de rest uit te torenen op de snelweg?
Alles voor comfort, veiligheid en… prestige?
Waarom moet het eigenlijk allemaal zo groot? Simpel: omdat we dat lekker vinden. Meer ruimte, meer schermen, meer zicht. En laten we eerlijk zijn, het ziet er ook gewoon dik uit, zo’n SUV met zwarte velgen en een dakspoiler. Bovendien: hoe groter, hoe veiliger je je voelt. Toch?
Maar ironisch genoeg maken al die grotere auto’s de weg juist onveiliger voor anderen. Fietsers, voetgangers, kinderen die tussen geparkeerde auto’s oversteken – die zien (en worden gezien) een stuk slechter. En het milieu? Tsja, daar is het extra gewicht ook niet per se een cadeau voor.
Tijd voor wat tegengewicht?
De vraag is dus: moet hier iets aan gebeuren? Misschien wel. Er wordt al nagedacht over maatregelen. Denk aan parkeertarieven op basis van formaat, of belastingen voor extra zware modellen. En wie weet, misschien wordt het straks weer hip om een compacte stadsauto te rijden. Retro is tenslotte weer in, toch?
Tot slot
We kunnen het lang of kort maken, maar één ding is duidelijk: ze worden groter – veel groter. Of je dat nu ziet als vooruitgang of als een probleem, het verandert hoe we ons door de wereld bewegen. En misschien is het tijd om daar eens goed bij stil te staan, voordat we straks alleen nog maar met een ladder je auto in kunnen klimmen.
