Verschillende Nederlandse provincies en gemeenten hebben onlangs te maken gehad met flinke cyberaanvallen. De daders? Een pro-Russische hackersgroep die zich NoName noemt. Deze groep richtte hun pijlen op de websites van onder andere de provincies Groningen, Noord-Holland, Zeeland, Drenthe, Overijssel en Noord-Brabant. Ook de gemeenten Apeldoorn, Breda, Nijmegen en Tilburg waren doelwit.
Index
Wat gebeurde er precies?
De aanvallen die werden uitgevoerd zijn zogenoemde ddos-aanvallen. Hierbij wordt een enorme hoeveelheid dataverkeer naar een website gestuurd waardoor de server de druk niet meer aankan. Het gevolg? Websites die traag laden of helemaal niet bereikbaar zijn. NoName liet via hun X-account weten dat Nederland ‘weer eens een bezoekje’ kreeg, verwijzend naar de financiële steun die ons land eerder toezegde aan Oekraïne. Dit was 6 miljard euro in februari van dit jaar en nog eens 3,5 miljard in 2026.
Een ddos-aanval werkt meestal via een groot netwerk van gehackte computers en andere apparaten. Deze apparaten, vaak zonder dat hun eigenaar het weet, krijgen het commando om tegelijk een website te bestoken. Hierdoor ontstaat er een enorme piek in bezoekersverkeer, waar servers simpelweg niet tegen bestand zijn.
Waarom Nederland?
De keuze om juist Nederlandse provincies en gemeenten aan te vallen is geen toeval. Nederland behoort tot de landen die Oekraïne financieel en militair blijven steunen in de oorlog tegen Rusland. Voor hackersgroepen als NoName is dat voldoende reden om wraak te nemen door onze digitale infrastructuur te ontregelen.
NoName is geen onbekende naam als het gaat om cyberaanvallen. Deze hackersgroep heeft de afgelopen jaren al vaker Europese landen aangevallen die openlijk hun steun aan Oekraïne uitspraken. Vorig jaar wisten ze ook al diverse Nederlandse provinciale websites tijdelijk plat te leggen.
Hoe gevaarlijk zijn deze aanvallen?
Op het eerste gezicht lijkt een ddos-aanval vooral irritant: websites die niet laden of tijdelijk offline zijn. Maar het gaat veel verder dan alleen hinder. Zulke aanvallen kunnen publieke dienstverlening verstoren zoals het aanvragen van documenten, vergunningen of informatievoorziening bij rampen. Daarnaast geven ze een signaal af: onze digitale veiligheid kan kwetsbaar zijn.
Bovendien zijn ddos-aanvallen tegenwoordig makkelijk te regelen. Op het dark web kun je ze gewoon ‘bestellen’, compleet met prijslijsten. Dat maakt het voor groepen als NoName laagdrempelig om snel en gericht veel schade aan te richten.
Wat doen we eraan?
Gelukkig nemen overheden en bedrijven in Nederland steeds meer maatregelen om zich beter te wapenen tegen dit soort aanvallen. Denk aan sterkere firewalls, het inzetten van extra servercapaciteit en samenwerking met cybersecurity-experts die ddos-aanvallen kunnen detecteren en afslaan nog voordat ze echt schade aanrichten.
Desondanks blijft het een kat-en-muisspel. Hackers verzinnen steeds nieuwe manieren om beveiligingssystemen te omzeilen en het blijft voor organisaties belangrijk om alert te blijven en te investeren in cyberweerbaarheid.
Samengevat
De recente aanvallen laten zien hoe kwetsbaar onze digitale infrastructuur kan zijn. Een hackersgroep als NoName gebruikt relatief simpele methodes om overheden te ontregelen en een politiek statement te maken. Hoewel de directe schade meevalt, onderstrepen deze aanvallen de noodzaak om cybersecurity continu serieus te nemen. Zeker in tijden waarin internationale spanningen hoog oplopen, blijft het digitale strijdveld een serieuze bedreiging. Lees meer!
