“Het aan het werk krijgen van 12,6 miljoen Zuid-Afrikanen voelt als een oorlogsinspanning.”
Die zin klinkt overdreven, bijna dramatisch. Maar zodra je in de cijfers duikt, merk je: het is eigenlijk aan de voorzichtige kant.
Zuid-Afrika is geen land met “gewoon” hoge werkloosheid. Het zit structureel in de absolute kopgroep van landen met de meeste mensen zonder baan. En dat al jarenlang. Terwijl jij dit leest, zoekt een enorme groep Zuid-Afrikanen iedere dag naar werk dat maar niet komt, of is al gestopt met zoeken omdat het zinloos voelt.
In dit stuk lopen we langs:

1. De stand van zaken: werkloosheid in 2024 en 2025
Volgens de officiële Zuid-Afrikaanse statistiekdienst Stats SA lag de werkloosheid in:
- Derde kwartaal 2024 rond de 32,1%
- Vierde kwartaal 2024 op ongeveer 31,9%
- Eerste kwartaal 2025 weer hoger, op 32,9%
In dat eerste kwartaal van 2025 ging het om zo’n 8,2 miljoen mensen zonder baan. Tel je daar de mensen bij op die zó ontmoedigd zijn dat ze officieel niet eens meer als “werkzoekend” meetellen, dan kom je uit op een “uitgebreide” werkloosheid van ongeveer 43,1%. Dus bijna vier op de tien mensen die willen of kunnen werken, staan aan de kant.
Ter vergelijking: wereldwijd ligt de werkloosheid gemiddeld rond de 6 à 7 procent, volgens ramingen van onder meer de Wereldbank. Dat maakt meteen duidelijk: Zuid-Afrika speelt in een totaal andere competitie.
Jeugdwerkloosheid: een generatie op de reservebank
Het wordt nog schrijnender als je naar jongeren kijkt. In de categorie 15–34 jaar gaat het om miljoenen jongeren die geen baan hebben. In 2024 waren er ongeveer 4,7 miljoen jonge Zuid-Afrikanen werkloos, tegenover zo’n 5,8 miljoen met werk.
Met andere woorden:
een groot deel van een hele generatie staat al aan het begin van hun volwassen leven in de wachtstand. Geen startersbaan, geen eerste werkervaring, geen netwerk opbouwen op de werkvloer. Je hoeft geen econoom te zijn om te snappen wat dat doet met toekomstperspectief, zelfbeeld en sociale stabiliteit.
2. Hoe extreem is Zuid-Afrika vergeleken met andere landen?
Dan de logische vervolgvraag: staat Zuid-Afrika nou écht bovenaan de wereldranglijsten als het om werkloosheid gaat?
De korte versie: het land behoort steevast tot de absolute top, samen met een handvol andere landen.
- Een analyse van Economics Insider over de voorspelde werkloosheid in 2025 zet Sudan op nummer 1 en Zuid-Afrika direct daarachter.
- In de database van de World Bank zie je dat de meeste landen ergens tussen 3% en 12% schommelen, met een wereldgemiddelde rond de 6–7%.
- Buurland Namibië zat in 2023 op een officiële werkloosheid van 36,9%, en een “brede” werkloosheid van 54,8%, volgens de eigen statistiekdienst.
Zuid-Afrika is dus niet uniek in zijn ellende, maar het hoort tot een kleine club landen waar 30%+ werkloosheid bijna normaal is geworden.
Doe een snelle vergelijking:
- Nederland: rond de 3–4%
- EU-gemiddelde: circa 5–7%
- Thailand, Qatar, Vietnam: in sommige jaren zelfs onder de 2% officiële werkloosheid
Zuid-Afrika zit dan ruwweg op vijf keer het wereldgemiddelde. Vijf. Niet 1,5 of 2, maar vijf.
3. Vijf lagen onder het probleem: waarom juist hier?
Je kunt dit soort cijfers niet verklaren met één simpele oorzaak. “Corruptie”, “beleid” of “luie jongeren” – zulke slogans duiken snel op, maar slaan de plank mis. Er liggen meerdere lagen onder, die elkaar versterken.
3.1. De lange schaduw van apartheid
Het voelt soms ongemakkelijk om het er wéér bij te halen, maar het is onmogelijk om de werkloosheid in Zuid-Afrika te begrijpen zonder de erfenis van het apartheidsregime.
Decennialang is de economie ingericht geweest om een kleine minderheid te bevoordelen. Dat zie je nu nog steeds:
- Scholen in arme wijken zijn vaak slechter uitgerust.
- Voormalige “homeland”-gebieden liggen fysiek ver van economische centra, met slecht openbaar vervoer.
- Netwerken – wie je kent en wie jou kan aanbevelen – zijn scheef verdeeld.
Als je ouders nooit een baan in de formele economie hebben gehad, nooit spaargeld konden opbouwen en geen auto hadden, begin jij je zoektocht naar werk vanuit een totaal andere startpositie dan iemand in een welvarende buitenwijk van Johannesburg.
3.2. Een economie die te weinig banen maakt
Daar komt bij dat de Zuid-Afrikaanse economie simpelweg niet genoeg banen creëert. Economen van onder meer het Harvard Growth Lab beschrijven Zuid-Afrika als een land met:
- hoge ongelijkheid,
- lage arbeidsdeelname,
- én weinig werkgelegenheid in de formele sector.
Ja, er komen af en toe banen bij – in het vierde kwartaal van 2024 bijvoorbeeld zo’n 132.000. Maar dat is een druppel op een gloeiende plaat als er miljoenen mensen zonder werk zijn.
Tegelijkertijd zijn klassieke banenmotoren onder druk komen te staan:
- De mijnbouw is niet meer de groeimachine van vroeger, onder andere door grondstoffenprijzen en automatisering.
- In delen van de maakindustrie is er zware concurrentie uit Aziatische landen.
- De informele sector – vaak een soort veiligheidsnet in ontwikkelingslanden – is relatief klein, vergeleken met andere economieën met vergelijkbare werkloosheid, volgens analyses van onder meer het Growth Lab.
Het gevolg: mensen vallen niet terug op “een beetje informele handel”, maar vaak gewoon uit de arbeidsmarkt.
3.3. Energiecrisis en infrastructuur: load-shedding als banenrem
Iedereen die in Zuid-Afrika woont, kan je verhalen vertellen over het licht dat weer eens uitgaat. De beroemde – of beruchte – load-shedding. De energiesituatie is jarenlang een nachtmerrie geweest voor bedrijven:
- Productie stilleggen omdat de stroom wegvalt.
- Extra kosten voor generatoren en noodvoorzieningen.
- Onzekerheid over de toekomst: durf je dan een nieuwe fabriek of kantoor te openen?
Daarbovenop is de infrastructuur – spoorlijnen, havens, wegen – op veel plekken verouderd of slecht onderhouden. De nationale spoor- en havenbedrijven zijn een bron van frustratie voor exporteurs. En elke container die vaststaat in een overvolle haven, is een investering die ergens anders heen had kunnen gaan.
3.4. Regels die beschermen, maar ook verkrampen
Zuid-Afrika heeft stevige arbeidswetgeving, deels als reactie op een geschiedenis van uitbuiting. Werkenden hebben rechten, en dat is essentieel. Maar de keerzijde is dat werkgevers het als risicovol kunnen ervaren om nieuwe mensen aan te nemen.
Onderzoekers en denktanks, zoals het Imperial Research Forum, wijzen op:
- complexe regels,
- hoge loonkosten in sommige sectoren,
- en een juridisch landschap waarin conflicten lang kunnen aanslepen.
Vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt – waar jongeren en laaggeschoolden zitten – maakt dat werkgevers voorzichtig. Liever iemand niet aannemen dan met een potentieel juridisch mijnenveld te zitten, is de redenering. Resultaat: banen blijven uit, en de groep mensen zonder werk groeit.
3.5. Jeugdwerkloosheid en de stille schade van nietsdoen
Stel je een 23-jarige in een township voor. Afgestudeerd, misschien een diploma in business of IT op zak, maar al twee jaar zonder baan. Sollicitaties blijven onbeantwoord. En op een gegeven moment ga je minder vaak solliciteren. Of helemaal niet meer.
Die “ontmoedigde” werkzoekenden verdwijnen uit veel statistieken, maar niet uit de werkelijkheid. Eén jaar zonder werk is al schadelijk; vijf jaar wordt bijna een stempel. De afstand tot de arbeidsmarkt wordt groter, vaardigheden beschadigen, moed en eigenwaarde brokkelen af.
Daar zit een deel van de echte tragedie van Zuid-Afrika: niet alleen dat er zoveel werkloosheid ís, maar dat het vaak langdurige werkloosheid is. Hele levens die op pauze staan.
4. “Oorlogsinspanning”: wat betekent 12,6 miljoen mensen aan het werk krijgen?
Die uitdrukking – dat het voelt als een oorlogsinspanning – is geen losse metafoor. Als je gaat rekenen, zie je waarom.
Je hebt:
- circa 8,2 miljoen officieel werklozen,
- plus miljoenen ontmoedigde werkzoekenden,
- plus een constante stroom jongeren die de komende jaren de arbeidsmarkt op komt.
Zelfs als we conservatief schatten, heb je het over 10 tot 12 miljoen extra mensen die je op de lange termijn perspectief wilt geven op fatsoenlijk werk. Terwijl de economie nu al moeite heeft om de bestaande beroepsbevolking te absorberen.
Om dat voor elkaar te krijgen, heb je grofweg nodig:
- Jarenlange economische groei van 4–5% of meer per jaar,
- doelbewuste focus op arbeidsintensieve sectoren zoals bouw, logistiek, lokale productie, zorg, toerisme en de groene economie,
- en een overheid die niet alleen beleid schrijft, maar ook daadwerkelijk uitvoert.
Een oorlogsinspanning betekent dan:
- massale investeringen in onderwijs en omscholing;
- een energiesysteem dat wérkt, zodat bedrijven durven groeien;
- slimme subsidies en fiscale prikkels om werkgevers juist aan de onderkant te laten aannemen;
- én lokale projecten – van woningbouw tot hernieuwbare energie – waar duizenden mensen tegelijk aan de slag kunnen.
Zonder dat soort grootschalige aanpak blijft de werkloosheid een soort koorts: soms daalt de temperatuur een paar tienden procentpunt, maar het onderliggende virus verdwijnt niet.
5. Waarom lijstjes soms misleidend zijn (maar het probleem niet kleiner wordt)
Er is nog een laatste nuance die vaak onderbelicht blijft: internationale vergelijkingen zijn rommelig.
- Niet elk land meet werkloosheid hetzelfde. In sommige landen tel je alleen mensen die actief solliciteren; in andere landen tel je ook iedereen zonder werk die wíl werken maar niet zoekt.
- In veel lage-inkomenslanden draait de economie op een gigantische informele sector: straatverkopers, kleine boeren, klusjes, familiebedrijfjes. Officieel is daar bijna niemand werkloos, maar dat zegt weinig over de kwaliteit van het werk.
Dus als een tabel zegt dat land X op 31% zit en land Y op 33%, dan is dat geen exacte wetenschap. Het soort werk, de manier van meten en de rol van de informele economie verschillen enorm.
Maar – en dit is belangrijk – zelfs met al die nuances blijft Zuid-Afrika een extreme uitschieter. Of het exact plek 1, 2 of 3 is, maakt voor het dagelijks leven van miljoenen mensen weinig uit. Het land hoort gewoon bij de wereldwijde top als het gaat om structurele werkloosheid.
6. Is er dan helemaal geen hoop?
Er zijn wél lichtpuntjes. Kleine, soms frustrerend trage, maar toch.
- De Zuid-Afrikaanse overheid werkt aan het stabiliseren van de energievoorziening, met plannen voor meer hernieuwbare energie en minder afhankelijkheid van de oude kolencentrales van Eskom.
- Er zijn programma’s voor skills training en learnerships, waarbij jongeren een combinatie van leren en werken aangeboden krijgen.
- In sectoren als toerisme, tech en creatieve industrie ontstaan pockets van groei, vooral in steden als Kaapstad en Johannesburg.
Het probleem is alleen dat deze initiatieven tot nu toe vooral gatendichters zijn, geen gamechangers. Een paar tienduizenden banen hier, wat traineeships daar – terwijl de kloof in de miljoenen loopt.
Toch is het precies in die mix van kleine successen en grote structurele keuzes dat het verschil gemaakt moet worden. Als de energietransitie, woningbouw, lokale productie en digitale economie niet alleen “projecten” blijven, maar échte banenmachines worden, kan de trend kantelen.
Tot die tijd blijft de uitspraak overeind:
“Het aan het werk krijgen van 12,6 miljoen Zuid-Afrikanen voelt als een oorlogsinspanning.”
En wie de cijfers ziet, snapt waarom.
FAQ over werkloosheid in Zuid-Afrika
1. Waarom heeft Zuid-Afrika zo’n hoog werkloosheidscijfer?
Zuid-Afrika combineert meerdere kwetsbaarheden: een ongelijke erfenis van apartheid, een economie die relatief weinig banen creëert, een jarenlange energiecrisis, strikte maar complexe arbeidsregels en een enorme groep jongeren die de arbeidsmarkt op stroomt. Het is niet één fout, maar een stapeling van geschiedenis, beleid en pech.
2. Is Zuid-Afrika écht het land met de hoogste werkloosheid ter wereld?
Dat hangt af van de bron en de meetmethode. Sommige analyses zetten Sudan net boven Zuid-Afrika, andere landen zoals Namibië of Eswatini scoren in bepaalde jaren ook extreem hoog. Maar in alle serieuze vergelijkingen staat Zuid-Afrika in de absolute topgroep. Of het nu plek 1, 2 of 3 is, verandert weinig aan de ernst van de situatie.
3. Hoe groot is het probleem onder jongeren?
Gigantisch. Miljoenen Zuid-Afrikaanse jongeren hebben geen baan, vaak al jaren niet. Ze missen werkervaring, inkomen en toekomstperspectief. Dat heeft niet alleen economische gevolgen, maar ook sociale en psychologische: van frustratie en stress tot een verhoogd risico op criminaliteit of migratie.
4. Wat wordt er gedaan om de werkloosheid te verminderen?
Er zijn programma’s voor skills training, leer-werktrajecten en ondernemerschapssteun. De overheid probeert bovendien de energiecrisis aan te pakken en investeringen aan te trekken. Maar tot nu toe zijn de maatregelen te klein en te gefragmenteerd om de structurele werkloosheid echt radicaal naar beneden te brengen.
5. Kan economische groei het probleem alleen oplossen?
Nee. Groei is noodzakelijk, maar niet voldoende. Je hebt “banenrijke” groei nodig – in sectoren waar veel mensen kunnen werken, niet alleen hoogopgeleide specialisten. Dat betekent gerichte investeringen in bijvoorbeeld bouw, infrastructuur, zorg, toerisme en de groene economie, plus beleid dat werkgevers stimuleert om juist laag- en middengeschoolde mensen aan te nemen.
6. Waarom voelt het als een “oorlogsinspanning” om 12,6 miljoen mensen aan het werk te krijgen?
Omdat het niet gaat om een kleine beleidsaanpassing, maar om jarenlange, gecoördineerde inzet op vrijwel alle fronten: onderwijs, energie, infrastructuur, arbeidsmarkt, sociale vangnetten en private investeringen. De schaal – miljoenen mensen – en de diepte van de achterstanden maken dat het eerder lijkt op een nationale mobilisatie dan op een normaal sociaal-economisch programma.