Op een dag word je wakker, kijk je door je ramen en denk je: alles is eigenlijk best normaal. Maar ergens, aan de andere kant van de wereld, bouwen ze raketsilo’s in woestijnen en bergen — honderden tegelijk. Geen sciencefiction. Gewoon echt. China is bezig met iets wat je gerust een nucleaire groeispurt kunt noemen. En dat gaat sneller dan menig beleidsmaker comfortabel vindt.
Volgens cijfers van het gerenommeerde Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) heeft China in slechts één jaar tijd honderd kernkoppen toegevoegd aan zijn arsenaal. Honderd. In twaalf maanden. Dat is geen kleine tik op de schouder, dat is een klap met de vlakke hand in het gezicht van de internationale verhoudingen.
China op Rampsnelheid

Van bijrol naar hoofdrol
China had ooit een vrij sobere nucleaire strategie: een paar kernwapens, net genoeg om serieus genomen te worden. Dat minimalistische denken lijkt overboord gegooid. Ze zitten nu op zo’n 600 kernkoppen — meer dan het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk samen. En belangrijker nog: niemand, letterlijk niemand, bouwt sneller dan zij.
Het tempo is krankzinnig. Sinds 2023 komen er jaarlijks ongeveer 100 kernkoppen bij. Je kunt je bijna voorstellen dat ergens in het noorden van China een team militairen met een clipboard staat te kijken hoe een silo de grond uit schiet. Alsof het flatbouw in Shenzhen is.
Volgens SIPRI betekent dit een aanzienlijke escalatie van de nucleaire capaciteiten. Klinkt droog, maar wat ze eigenlijk bedoelen is: dit is serieus. Heel serieus.
En Rusland? Die kijkt mee. Met argusogen én een glimlach.
Interessant genoeg is Rusland op dit moment een beetje schizofreen over deze ontwikkeling. Aan de ene kant vindt het Kremlin het wel prettig: een sterk China is handig tegen die eeuwige Amerikaanse vijand. Maar aan de andere kant… Als Beijing op dit tempo doorgaat, bestaat de kans dat ze Moskou inhalen.
En stel je even voor: Vladimir Poetin, die z’n kernmacht verliest aan Xi Jinping. Niet dat het morgen gebeurt, maar op de lange termijn? Pijnlijk. Geen detail om zomaar overheen te lezen.
Raketten in de woestijn
Wat misschien nog het meest tot de verbeelding spreekt: de raketsilo’s. China bouwt ze in hoog tempo. Volgens SIPRI liggen er inmiddels bijna 350 lanceerfaciliteiten klaar of bijna klaar. Niet ergens centraal op één grote militaire basis, maar verspreid over drie woestijngebieden in het noorden en drie berggebieden in het oosten. Serieus: dit klinkt als het script van een Bondfilm.
En het is strategisch briljant. Zo wordt het een nachtmerrie voor tegenstanders om in te schatten waar de echte dreiging vandaan komt. En afhankelijk van hoe China zijn strijdkrachten structureert, kunnen ze binnen een paar jaar evenveel ICBM’s hebben als de VS en Rusland. Dat is nogal wat.
De grote stilte aan de diplomatieke tafel
Wat China níet doet? Meedoen aan serieuze wapenbeheersingsverdragen. Terwijl Washington en Moskou nog aan tafel zitten om tenminste te praten over START-verdragen en limieten, laat China het volledig afweten. Geen zin in bemoeienis. Geen zin in transparantie. Alles onder controle, zeggen ze daar.
Maar zonder transparantie komt ook het wantrouwen. Hoe weet je of die 600 kernkoppen ook daadwerkelijk operationeel zijn? Zijn ze gericht op India? Op de VS? Op wie dan ook?
Ironisch detail: het mondiale kernarsenaal daalt juist
En ja, hier wordt het echt ironisch. Terwijl China als een stoomtrein doorgaat, daalt het wereldwijde aantal kernwapens lichtjes. In 2024 waren er 12.405 kernwapens, dit jaar zijn het er 12.241. Waarom? Rusland en Amerika ontmantelen verouderde systemen. Klinkt hoopvol.
Maar — en hier komt het — het aantal bruikbare kernkoppen is juist gestegen. Van 9.585 naar 9.614. En van die kernkoppen staan er zo’n 2.100 in hoge staat van paraatheid, vooral in de VS en Rusland. En misschien ook een paar in China, al weet niemand precies hoeveel. Het klinkt een beetje als: “We hebben minder geweren, maar ze zijn allemaal geladen.”
En nu?
Als je tot hier gelezen hebt, dan voel je het waarschijnlijk ook: dit gaat niet meer alleen om cijfers. Dit gaat om vertrouwen, om intenties, om wie de pen vasthoudt bij het herschrijven van de wereldorde.
China’s groeiende kernarsenaal is geen randverschijnsel meer. Het is een spelbreker. Of je nu in Washington zit, in Brussel of in New Delhi — je kunt dit niet negeren. En je kunt er zeker niet op vertrouwen dat het vanzelf goedkomt.
Misschien is het tijd dat we weer iets serieuzer gaan nadenken over dat woord: ontwapening. Of, realistischer, hoe we voorkomen dat de volgende koude oorlog een stuk heter wordt dan de vorige.