Het Nederlandse baggerbedrijf Van Oord heeft het weer voor elkaar: een prestigeproject dat wereldwijd de aandacht trekt. Dit keer gaat het om Naïa Island, een kunstmatig eiland dat voor de kust van Jumeirah in Dubai verrijst. Groot? Ja. Futuristisch? Absoluut. Maar misschien nog wel het meest opvallend: dit megaproject laat zien hoe een Nederlands familiebedrijf, dat ooit begon met het droogleggen van polders, nu letterlijk meehelpt Dubai’s luxe fantasieën werkelijkheid te maken.
Baggerbedrijf Van Oord

Een compleet nieuw stuk land, zomaar uit zee
Het blijft iets magisch hebben. Je kijkt uit over zee, en een paar jaar later ligt er een compleet eiland, inclusief stranden, villa’s en hotels. Voor Van Oord is dat geen sciencefiction, maar dagelijkse praktijk. Toch klinkt het haast absurd: 28 miljoen kubieke meter zand en 4,3 miljoen ton steen verplaatsen om 13 hectare nieuw land te creëren. Maar dat is dus precies wat er gaat gebeuren.
De klus is gegund door Shamal Holding, een investeringsmaatschappij die de komende jaren flink inzet op high-end vastgoed en toerisme. Over de kosten wordt officieel niets gezegd, maar wie een beetje thuis is in dit soort projecten weet dat er waarschijnlijk een miljardenprijskaartje aan hangt.
Volgens directeur Govert van Oord is het project meer dan zomaar een zandbak opspuiten:
“We zijn vereerd dat we mogen bijdragen aan deze gedurfde stap voorwaarts in Dubais ontwikkeling van iconische plekken en trots dat we Shamals vertrouwen hebben gekregen om dit unieke project te helpen realiseren”, zegt directeur Govert van Oord tegenover de NOS.
Luxe speeltuin voor de superrijken
Naïa Island wordt geen kale zandvlakte. Het plan is ambitieus: een resort van Cheval Blanc (onderdeel van het luxe-imperium LVMH), villa’s die waarschijnlijk miljoenen zullen kosten, een jachthaven vol glimmende superjachten en wellnesscentra waar de prijs van een massage meer is dan een doorsnee Nederlandse hotelovernachting.
Wie Dubai een beetje kent, weet dat er waarschijnlijk ook ruimte komt voor winkelstraten vol exclusieve merken en misschien wel een club waar champagneflessen met vuurwerk op tafel worden gezet. Dat soort details wordt vaak pas later bekendgemaakt, maar de verwachting is duidelijk: dit eiland moet een plek worden waar je niet alleen woont, maar waar je vooral gezien wordt.
Een Nederlands bedrijf in de woestijnzee
Van Oord is al decennia kind aan huis in Dubai. Palm Jumeirah? Daar lag hun handtekening onder. The World Islands, die bizarre archipel in de vorm van de wereldkaart? Ook daar zat Van Oord met zijn baggerschepen middenin. Bluewaters Island, thuishaven van het enorme reuzenrad Ain Dubai? Juist, ook een klus van hen.

Het is bijna ironisch. Een Nederlands familiebedrijf, groot geworden met de strijd tegen water, helpt nu een woestijnstaat land te winnen van de zee. Waar de Deltawerken ooit levensreddend waren, zijn de eilanden in Dubai vooral bedoeld om een imago van luxe en overdaad neer te zetten. En toch, de expertise is dezelfde: rekenen met stromingen, zand, steen en tijd.
Kritiek en vragen die blijven hangen
Niet alles blinkt als goud. Van Oord ligt internationaal soms onder vuur. Vorig jaar meldde het Openbaar Ministerie dat er een onderzoek loopt naar mogelijke omkoping in Kazachstan. Dat soort berichten zorgen ervoor dat het bedrijf steeds vaker onder een vergrootglas ligt. Het maakt projecten als Naïa Island extra beladen: elke stap kan op kritiek rekenen.
En dan is er nog de vraag die altijd terugkomt: hoe duurzaam is dit eigenlijk? Het opspuiten van zand in zee klinkt mooi op papier, maar wat betekent het voor vissen, koraal en stromingen? Bedrijven spreken graag over “duurzame ontwikkeling” en “groene zones”, maar de praktijk is weerbarstig. Critici waarschuwen dat zulke ingrepen ecosystemen permanent veranderen.
Een anekdote: bij de aanleg van Palm Jumeirah klaagden duikers dat traditionele visgronden verdwenen. Officieel zou er nieuw zeeleven ontstaan rond de kunstmatige golfbrekers, maar of dat opweegt tegen wat verloren ging? Daarover verschillen de meningen, zacht gezegd.
Het visitekaartje van Nederlandse waterbouw
Met projecten in meer dan vijftig landen is Van Oord inmiddels een wereldspeler. Toch blijft de basis oer-Hollands. Nederland, dat eeuwenlang vocht tegen water, levert nu de knowhow waarmee andere landen water naar hun hand zetten.
Naïa Island is daarmee niet alleen een nieuwe stip op de kaart van Dubai, maar ook een visitekaartje voor de Nederlandse waterbouwkunde. De Deltawerken bewezen ooit hoe cruciaal die kennis was. Nu wordt diezelfde kennis ingezet om luxe eilanden uit zee te trekken – een bizarre wending, maar wel een die laat zien hoe breed toepasbaar Nederlandse expertise is.
Glitter, glamour en ongemakkelijke vragen
Als Naïa Island in 2027 klaar is, zal de wereld opnieuw naar Dubai kijken. Bewonderend, omdat er weer iets megalomaans is gebouwd. Kritisch, omdat de duurzaamheid en noodzaak vraagtekens oproepen.
Wat vaststaat: dit project is een symbool. Voor Dubai’s drang om altijd groter en luxer te zijn, maar ook voor Nederland als onmisbare partner in dit soort megaprojecten. Van Oord staat daarmee met één been in de polder en het andere op een kunstmatig eiland in de Perzische Golf.
En misschien is dat precies wat dit verhaal zo fascinerend maakt.