De overheid noemt het eerlijker. Een belastingstelsel dat beter aansluit op de werkelijkheid. Maar eerlijkheid is een raar ding — vooral als het over geld gaat. Met de nieuwe Box 3-hervorming, die vanaf 2028 van kracht moet worden, wil het kabinet eindelijk afrekenen met het oude, oneerlijke fictieve rendement. In de praktijk lijkt het erop dat vooral beleggers straks de rekening krijgen gepresenteerd. Hard ook.
Alles op een rijtje
Van een fictie naar de realiteit – of iets wat erop lijkt
Laten we eerlijk zijn: het oude systeem was vreemd. De Belastingdienst deed jarenlang alsof iedereen met vermogen elk jaar hetzelfde rendement haalde, of je nu je spaargeld op een slapende rekening had staan of druk zat te handelen in tech-aandelen. Dat fictieve rendement lag in 2024 voor beleggingen op 6,04 %, zoals blijkt uit de cijfers van de Belastingdienst.
Met het nieuwe voorstel ‘Wet werkelijk rendement Box 3’, dat in mei 2025 aan de Tweede Kamer werd gepresenteerd volgens de Rijksoverheid, moet dat anders. Vanaf 2028 gaat de Belastingdienst kijken naar wat mensen echt verdienen: rente, dividend, huur, en — hier komt het pijnlijke stuk — waardestijgingen. Dus ook die papieren winst op je aandelen of vastgoed.
In theorie klinkt dat redelijk. Wie veel winst maakt, betaalt meer belasting. Wie weinig verdient, betaalt minder. Zo simpel zou het moeten zijn. Maar in de praktijk blijkt eerlijkheid vaak een stuk ingewikkelder dan dat.
De stille valkuil: belasting over iets wat je nog niet hebt
Er zit namelijk een addertje onder het gras. Of beter gezegd: een hele slangenkuil. Want in het nieuwe systeem wordt niet alleen gekeken naar inkomsten die je daadwerkelijk ontvangt, maar ook naar waardeontwikkeling — zelfs als je die winst nog helemaal niet hebt verzilverd.
Dat heet herstelwinst. Een wat technisch woord voor iets heel concreets: de waarde van je beleggingen stijgt, en dus beschouwt de Belastingdienst dat als winst. Stel, je hebt een portefeuille van een miljoen euro, en die stijgt dat jaar met 15 procent. Dan ben je — volgens de fiscus — 150.000 euro rijker. Mooi natuurlijk, behalve dat je over die “winst” zo’n 54.000 euro aan Box 3-belasting mag afdragen. Ook al heb je geen aandeel verkocht, geen cent op je rekening bijgeschreven gekregen.
Dat voelt wrang. Alsof je belasting moet betalen over de regen die morgen misschien valt, alleen omdat het vandaag bewolkt is.
“De nieuwe Box 3 straft succes”
Een financieel analist verwoordde het onlangs treffend: “De nieuwe Box 3 straft succes.” En daar zit iets in. Wie het goed doet op de beurs of in vastgoed, wordt straks zwaarder belast — ook als het rendement nog op papier staat.
Daar komt bij dat de Belastingdienst geen onderscheid maakt tussen gerealiseerde winst en ongerealiseerde winst. Dus of je je huis hebt verkocht of gewoon geluk hebt met een stijgende markt, maakt fiscaal gezien weinig verschil. Het is winst, punt.
De ironie is dat dezelfde overheid die jarenlang spaarders te zwaar belastte, nu juist de beleggers — de groep die wél risico neemt — zwaarder laat bloeden.
Spaarders halen opgelucht adem
Niet iedereen wordt slechter van deze nieuwe realiteit. Spaarders bijvoorbeeld. Jarenlang betaalden zij belasting over een fictief rendement dat veel hoger lag dan de rente die ze daadwerkelijk ontvingen. Hun rendement was soms 0,1 procent, maar de fiscus ging vrolijk uit van 4 of 5 procent.
In het nieuwe systeem ademt de belastingdruk wat meer mee met de werkelijkheid. Wie weinig verdient, betaalt ook weinig. Dat is winst — letterlijk en figuurlijk — voor de kleine spaarder. De Rijksoverheid noemt dat een eerlijkere verdeling tussen sparen en beleggen.
Maar eerlijk? De meeste spaarders hebben niet de lobby, het vermogen of de mogelijkheden om een slimme fiscale route te bewandelen. Terwijl beleggers dat wél hebben. En dat maakt het nieuwe systeem nog complexer: hoe eerlijk is eerlijkheid als de slimsten er weer het beste vanaf komen?
Een overbruggingsperiode vol ruis
Tot aan 2028 zitten we nog in een soort fiscale tussenwereld. De zogenoemde herstel- en overbruggingsregeling (2017–2027) geldt voor iedereen die belasting betaalt over vermogen. In die jaren mogen mensen bezwaar maken en aantonen dat hun werkelijke rendement lager was dan het forfaitaire bedrag dat de Belastingdienst hanteert.
Volgens Elsevier Weekblad waarschuwen fiscalisten echter dat er te weinig belastingadviseurs zijn om al die berekeningen en bezwaren te verwerken. Het klinkt dus sympathiek op papier, maar in de praktijk betekent het vooral papierwerk, spreadsheets en stress.
Probeer maar eens precies uit te rekenen wat je “werkelijke rendement” was over zeven jaar tijd — inclusief rente, dividenden, koersverliezen, transactiekosten en misschien een vergeten ETF die ooit ergens is blijven liggen.
Een eerlijker stelsel? Misschien. Een makkelijker stelsel? Zeker niet.
De overheid wil met de nieuwe Box 3 een eerlijker verdeling creëren tussen sparen en beleggen. En dat idee is op zich goed. Alleen: eerlijkheid heeft een prijs, en die prijs lijkt vooral door beleggers te worden betaald.
Wie risico neemt, betaalt straks belasting over elk stukje succes. Wie zijn geld stil laat staan, wordt ontzien. Dat voelt als een rare omkering van logica. Toch is dat precies wat het beleid beoogt: de belastingdruk verschuiven van spaarders naar beleggers.
Of dat goed is voor de economie? Daar zijn de meningen over verdeeld. In een analyse van het Financieele Dagblad stellen economen dat het sparen stimuleert, terwijl anderen juist vrezen dat het investeren in bedrijven en innovatie minder aantrekkelijk wordt.
Volgens Fiscalert zullen beleggers vooral de pijn voelen als de markt goed presteert, omdat ze belasting betalen over groei die ze nog niet hebben verzilverd. En dat is precies wat de nieuwe box 3 zo gevoelig maakt.
Eerlijkheid als boemerang
De nieuwe Box 3 is dus een typisch voorbeeld van een goedbedoeld systeem dat zichzelf in de voet kan schieten. Het idee — belasting op werkelijk rendement — is logisch. Maar de uitvoering zorgt ervoor dat juist de groep die het meest bijdraagt aan economische dynamiek, het hardst geraakt wordt.
De ABN AMRO Financial Focus noemt het “een eerlijker systeem, maar niet per se beter voor de belegger.” En daar lijkt geen woord aan gelogen.
En de ironie? De fiscus rekent je rijk, zelfs als de winst puur op papier staat. Misschien is dat wel de kern van het probleem: een overheid die de markt wil volgen, maar de realiteit van beleggen niet echt begrijpt.
“De nieuwe Box 3 straft succes.” En succes, zo blijkt, is in Nederland een belastingcategorie geworden.
FAQ – Veelgestelde vragen over de nieuwe Box 3
Wat verandert er precies in Box 3?
Vanaf 2028 wordt niet langer uitgegaan van een fictief rendement, maar van het werkelijk behaalde rendement. Dat betekent dat rente, dividend, huur en waardestijgingen (zelfs ongerealiseerd) worden belast.
Wat is herstelwinst?
Herstelwinst is de waarde die je “erbij krijgt” doordat je beleggingen of vastgoed in waarde stijgen — ook als je die nog niet hebt verkocht. De Belastingdienst ziet dat als winst en belast het mee.
Waarom zijn beleggers de dupe?
Omdat beleggers vaak te maken hebben met waardeschommelingen. Stijgt de markt, dan moeten ze belasting betalen over die winst, ook al is die niet verzilverd. Daalt de markt daarna, dan is het verlies lastig te compenseren.
Wat betekent dit voor spaarders?
Spaarders met lage rentes zijn in het voordeel: zij betalen minder belasting dan onder het oude fictieve stelsel.
Wanneer gaat het nieuwe systeem in?
Het nieuwe Box 3-stelsel met werkelijk rendement moet in 2028 ingaan. Tot die tijd geldt een overgangsregeling met aangepaste forfaitaire rendementen.
Kan ik bezwaar maken tegen mijn Box 3-belasting?
Ja, tot en met 2027 kun je bezwaar maken en aantonen dat je werkelijke rendement lager was dan het forfaitaire bedrag. Maar dat vergt wel administratief bewijs en vaak hulp van een adviseur.