Bezwaar maken tegen vermogensbelasting
Ruim 3 miljoen Nederlanders betaalden de afgelopen jaren vermogensbelasting in box 3 — vaak gebaseerd op rendementen die ze nooit hebben gehad. Spaarders kregen soms 0,03% rente, maar werden wél aangeslagen alsof ze jaarlijks 4% of meer winst maakten. Het gevolg? Een oneerlijke belastingdruk die miljarden opleverde voor de schatkist, en duizenden euro’s kostte aan onschuldige spaarders en beleggers.
Daar komt nu verandering in. De Hoge Raad oordeelde in 2024 dat deze manier van belastingheffing in strijd is met het recht. Wie in werkelijkheid minder rendement behaalde dan de Belastingdienst veronderstelde, moet de kans krijgen om daar bezwaar tegen te maken. En dat kan lonen: volgens voorlopige inschattingen kunnen belastingplichtigen gemiddeld tussen de €300 en €1.500 per jaar terugkrijgen.
Vanaf deze maand juli 2025 komt de Belastingdienst met een speciaal formulier: ‘Opgaaf werkelijk rendement’. Daarmee kun je bezwaar indienen en aantonen wat je daadwerkelijk hebt verdiend. Eindelijk wordt fictie vervangen door realiteit — al moet je daar als burger nog wél zelf achteraan.
Alles op een rijtje

Nieuw: formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’
Om die bezwaarmogelijkheid praktisch uitvoerbaar te maken, introduceert de Belastingdienst naar verwachting in juli een speciaal formulier: Opgaaf werkelijk rendement. Daarmee kunnen mensen die belasting betaalden in box 3 hun daadwerkelijke rendement opgeven — mits dat lager uitviel dan het forfaitaire percentage waarmee de Belastingdienst heeft gerekend.
Het formulier wordt hét centrale hulpmiddel om je aangifte alsnog aan te vechten. Simpeler gezegd: je kunt eindelijk duidelijk maken dat je bijvoorbeeld géén 4,5% rendement hebt behaald, maar eerder 0,6%, of zelfs een negatief rendement als je bijvoorbeeld verlies hebt geleden op beleggingen.
Voor wie is bezwaar maken relevant?
Niet iedereen hoeft direct in de pen te klimmen. Heb je in een bepaald jaar méér rendement behaald dan de Belastingdienst had berekend? Dan verandert er niets. Het fictieve rendement blijft in die gevallen gewoon van kracht. Je hoeft dus niet bang te zijn voor een naheffing of nare verrassingen.
Het wordt pas interessant als je daadwerkelijk minder hebt verdiend dan waar de fiscus van uitging. Denk aan het beruchte jaar 2022, waarin de koersen van aandelen én obligaties gemiddeld met zo’n 15% kelderden. In dat soort gevallen is de kans groot dat je met bezwaar maken geld kunt terugkrijgen. Uiteraard alleen als je boven het heffingsvrije vermogen uitkwam (voor 2022: € 50.650 per persoon).
Voor welke jaren kun je bezwaar maken?
De regels verschillen per belastingjaar, maar in grote lijnen ziet het er als volgt uit:
- 2017 t/m 2020: bezwaar maken kan alleen als je destijds al een formeel bezwaar hebt ingediend. Heb je dat niet gedaan, dan is het in principe te laat. Al loopt er nog een juridische procedure waarin eind juni 2025 een uitspraak wordt verwacht.
- 2021 t/m 2023: voor deze jaren krijg je van de Belastingdienst binnenkort per jaar bericht als je in box 3 belasting betaalde. Je kunt dan met het nieuwe formulier bezwaar maken en je werkelijke rendement opgeven.
- Vanaf 2025: de mogelijkheid om je werkelijke rendement aan te geven wordt onderdeel van de online belastingaangifte. Handiger, al blijft de bewijsvoering belangrijk.
Kortom: vanaf belastingjaar 2017 kun je in sommige gevallen bezwaar maken. Vanaf 2021 wordt dat makkelijker en vanaf 2025 is het zelfs onderdeel van het reguliere proces. Voor 2016 en eerder is bezwaar maken sowieso uitgesloten.
Lees ook: Nieuwe belastingregels van 2025
Wat valt onder ‘werkelijk rendement’?
De Belastingdienst wil niet zomaar op je blauwe ogen geloven. Wie bezwaar maakt, moet z’n werkelijke rendement kunnen onderbouwen. Dat betekent: rente op spaargeld, dividend, koerswinst (of -verlies), en gemaakte kosten overleggen. Realistisch, maar niet altijd eenvoudig.
Een paar punten om in gedachten te houden:
- Het gaat om rendement per kalenderjaar.
- Onrealiseerde winst (dus winst op papier) telt niet mee.
- Alleen daadwerkelijk gerealiseerd rendement wordt in de berekening opgenomen.
Met andere woorden: je zult flink moeten graven in je bank- en beleggingsoverzichten.
De toekomst van box 3
De overheid werkt aan een nieuw belastingstelsel waarin standaard wordt gerekend met werkelijke rendementen. Dat stelsel stond oorspronkelijk gepland voor 2026, daarna werd het 2027, en inmiddels richt men zich op 2028. Tot die tijd geldt een overgangsregeling met aangepaste forfaitaire percentages én de mogelijkheid om in bezwaar te gaan.
Dat maakt de komende jaren extra belangrijk. Want hoewel de politiek nog werkt aan structurele hervormingen, kun je nu al laten zien dat belasting over fictieve winsten simpelweg niet rechtvaardig is.
Is het de moeite waard?
Dat hangt af van je situatie. Soms gaat het om een paar tientjes verschil, soms om duizenden euro’s. Vooral mensen met grote vermogens of beleggingen die verlies draaiden, doen er goed aan om hun aangifte nog eens kritisch te bekijken.
Bezwaar maken is geen kwestie van roepen dat je het er niet mee eens bent. Je moet bewijzen, rekenen en documenteren. Maar als je belasting hebt betaald over een rendement dat je nooit hebt behaald? Dan is dat het meer dan waard.