Het klinkt misschien wat abstract, die term ‘brede welvaart’. Maar eigenlijk is het heel simpel: het gaat niet alleen om wat er op je loonstrookje staat, maar ook om hoe je je voelt, of je gezond bent, of je buren je groeten en of je ’s avonds met een gerust hart over straat durft. En precies op die vlakken blijken vrouwen in Nederland net wat vaker het onderspit te delven dan mannen als het gaat om brede welvaart.
Dat is geen nieuwe ontdekking, maar wél eentje die steeds hardnekkiger lijkt te worden. De nieuwste cijfers van het CBS, verzameld in de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2025, laten een duidelijk patroon zien. Vrouwen scoren op zes van de dertien gemeten levensgebieden onder het gemiddelde van de brede welvaart. Mannen slechts op één.
“Brede welvaart: de kloof groeit”
Werken? Ja, maar liever niet fulltime — en vaak noodgedwongen
Betaald werk blijkt een van de grootste breuklijnen in de verdeling van welvaart tussen de seksen. Vrouwen werken vaker in deeltijd, hebben minder inkomenszekerheid en bouwen dus ook minder pensioen op. Natuurlijk, sommige vrouwen kiezen bewust voor een dagje minder — meer tijd voor het gezin, voor mantelzorg, of gewoon omdat het leven al druk genoeg is. Maar heel vaak is het geen keuze, maar het resultaat van verwachtingen en systemen die nooit echt voor hen ontworpen zijn.
Daar komt nog bij dat vrouwen minder tevreden zijn met hun werk dan mannen. Misschien herken je het wel: dat gevoel dat je wel ‘lekker bezig bent’, maar dat er weinig ruimte is om echt door te groeien. Of dat je ideeën pas serieus worden genomen als een man ze herhaalt. Die subtiele vormen van ongelijkheid beïnvloeden ook hun ervaring van welvaart.
Gezondheid: ouder worden, maar niet per se beter
Dan de gezondheid. Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen, maar dat extra stukje leven is niet per se een cadeautje. Het zijn vaak jaren met meer klachten, meer stress en – voor sommigen – meer eenzaamheid. Het cliché van de fitte vrouw die met nordic walking-stokken door het bos beukt? Die bestaat, zeker. Maar er is ook een groeiende groep vrouwen die zich door het leven sleept, met burn-outs, hormonale klachten of simpelweg te weinig tijd om even op adem te komen. En dat alles telt mee in hoe we welvaart ervaren.
En het vertrouwen? Mwoah
Nog zoiets: vertrouwen. In andere mensen, in de overheid, in het systeem. Mannen scoren hier bovengemiddeld — vrouwen daarentegen juist iets eronder. Dat klinkt klein, maar vertrouwen is de lijm van een samenleving. Als je die verliest, valt er veel meer uiteen dan je denkt. En ook dat raakt aan het grotere beeld van welvaart.
En dan is er nog het milieu. Vrouwen geven vaker aan last te hebben van vervuiling of geluidsoverlast. Misschien omdat ze meer tijd thuis of in de buurt doorbrengen. Of gewoon omdat ze beter luisteren naar wat er om hen heen gebeurt. In elk geval vermindert het hun ervaren welvaart.
Jongeren: weinig geld, hoge woonlasten, en dan ook nog criminaliteit
Overigens zijn vrouwen niet de enige groep die er bekaaid vanaf komt. Jongeren – en dan vooral de groep tot 25 jaar – hebben het ook lastig. Ze verdienen weinig, geven een groot deel van hun inkomen uit aan huur en voelen zich vaker onveilig. De helft heeft nog geen idee hoe een hypotheek werkt, laat staan dat ze er een krijgen. En toch wordt van hen verwacht dat ze ‘de toekomst’ zijn.
De groep van 25 tot 35 jaar doet het nauwelijks beter. De materiële welvaart is laag, de werkdruk hoog. En dan die constante vergelijking op sociale media, die je laat voelen alsof je altijd achterloopt. Dat hakt erin.
De winnaars? Die zitten tussen de 45 en 65
Wie het dan wél goed heeft? Verrassing: de groep tussen de 45 en 65 jaar. Stabiele baan, lekker salaris, soms zelfs een tweede huisje in Zeeland. Ze zijn vaak tevredener met hun werk en gezondheid. En ja, ze zijn opgegroeid in een tijd waarin het allemaal nét iets makkelijker was: vaste contracten, betaalbare woningen, minder stress om alles tegelijk te moeten zijn. Zij profiteren zichtbaar van de opgebouwde welvaart.
Stapelen met geluk (of pech)
Het CBS keek ook naar de stapeling van gunstige en ongunstige uitkomsten binnen de welvaartsmetingen. Iemand die op zeven of meer van de negen meetbare indicatoren goed scoort, valt in de ‘gunstige stapeling’. In 2024 viel 27% van de mannen in die categorie, tegenover 22% van de vrouwen. Bij de ‘ongunstige stapeling’ – dus drie of meer slechte scores – waren vrouwen weer oververtegenwoordigd: 20% tegenover 17% bij mannen.
Dat verschil lijkt klein, maar als je bedenkt dat dit gaat over miljoenen mensen, dan zijn het forse aantallen. Vrouwen scoren vooral slechter op gezondheid, arbeidsparticipatie, inkomen en vertrouwen. En nee, dat is geen toeval. Het weerspiegelt structurele ongelijkheid in hoe welvaart verdeeld is.
En dan heb je de achtergrond en opleiding nog
Het plaatje wordt nog ongelijker als je kijkt naar opleidingsniveau en herkomst. Hbo’ers en academici, vooral als ze in Nederland zijn geboren met ouders die dat ook zijn, doen het gemiddeld stukken beter. Aan de andere kant van het spectrum: mensen met alleen basisonderwijs of een vmbo-diploma, en mensen die buiten Europa zijn geboren. Daar is de kans op een opeenstapeling van ongunstige uitkomsten het grootst. De toegang tot welvaart blijft hier beperkt.
Dit gaat niet over pech of toeval
Dit alles is geen kwestie van persoonlijke pech. Het zijn structurele patronen, ingebakken in hoe onze samenleving werkt. Het idee dat brede welvaart eerlijk verdeeld is? Dat klopt dus niet. Niet tussen man en vrouw. Niet tussen jong en oud. En zeker niet tussen arm en rijk.
Het goede nieuws? Het is meetbaar. En wat je meet, kun je veranderen — als we tenminste durven te kijken naar wat er scheef zit. Want eerlijk is eerlijk: echte welvaart betekent dat iedereen meedoet.