Stel je dit eens voor: je stapt ’s ochtends in Londen in een vliegtuig, drinkt snel een kop koffie, en voor je goed en wel de tijd hebt gehad om je laptop open te klappen, land je al in New York. Geen acht uur in een cabine vol slapende zakenreizigers, maar één uur. Alsof je de trein van Amsterdam naar Brussel pakt. Klinkt bizar, niet? Toch is dit precies waar het nieuwe Invictus-project van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA naartoe werkt.
Het plan? Een hypersonisch ruimtevliegtuig dat snelheden tot Mach 5 haalt—vijf keer de snelheid van het geluid. Dat is ruim 5.400 kilometer per uur. Even ter vergelijking: een Boeing 777 tikt net de 900 km/u aan. Volgens de eerste schema’s zou het toestel in 2031 daadwerkelijk kunnen vliegen.
Invictus project
De comeback van een hypersonisch ruimtevliegtuig
Ruimtevliegtuigen zijn bepaald geen nieuw idee. In de jaren ’80 en ’90 waren er al grootse plannen. NASA’s Space Shuttle was natuurlijk de bekendste, maar na het pensioen van dat programma in 2011 leek het erop dat het concept langzaam in de vergetelheid zou raken.
Toch zijn ze weer terug. Bedrijven in de VS zoals Sierra Space, Dawn Aerospace en Radian Aerospace werken al een tijdje aan toestellen die vertrekken als een vliegtuig, maar vervolgens opstijgen als een raket. Zelfs Virgin Galactic komt binnenkort met een nieuwe versie van hun ruimtevliegtuig, de Delta.
En niet alleen commerciële partijen experimenteren ermee. Het Amerikaanse leger heeft de X-37B, een onbemande orbitale shuttle die al jaren stiekem rondjes maakt boven onze hoofden. China doet hetzelfde met een toestel dat Shelong heet. Het voelt bijna alsof de Koude Oorlog terug is, maar dan in hypersnelle vorm.
Europa mengt zich in de race
Tot voor kort keek Europa vooral toe. Maar nu heeft ook de ESA besloten zich in dit spelletje te mengen. Onder de naam Invictus wordt er gewerkt aan een hypersonisch vliegtuig dat in theorie Londen en New York in een uur met elkaar kan verbinden. Als alles volgens plan verloopt, zou het in 2031 operationeel kunnen zijn.
Het project wordt geleid door het Britse Frazer-Nash, een consultancybedrijf dat al vaker betrokken was bij lucht- en ruimtevaartprojecten. Ze werken daarbij samen met technologie van Reaction Engines Ltd., een bedrijf dat in 1989 werd opgericht en eerder naam maakte met het ontwerp van Skylon.
Het tragische is dat Reaction Engines vorig jaar kopje-onder ging door financiële problemen. Best zuur, want hun technologie is nog steeds baanbrekend. Vooral hun SABRE-motor – een kruising tussen een jetmotor en een raket – is cruciaal voor Invictus.
Wat maakt Invictus anders?
Het geheim zit in iets dat bijna banaal klinkt: een pre-cooler. Een systeem dat letterlijk de lucht afkoelt die in de motor komt. Normale vliegtuigmotoren raken oververhit bij extreme snelheden, simpelweg omdat de lucht die ze binnenhalen te heet wordt.
Een vertegenwoordiger van Frazer-Nash legde het onlangs zo uit:
“Aircraft that fly at hypersonic speeds—more than five times the speed of sound—face extremely high temperatures due to shock heating and the friction from the air. Typical aircraft engines cannot operate in these conditions, as the air is too hot to handle.”
Die pre-cooler koelt de lucht in fracties van een seconde af, waardoor de motoren gewoon blijven functioneren. Het idee klinkt misschien simpel, maar de uitvoering is allesbehalve dat. Het systeem is eerder al getest op conventionele straalmotoren en werkte verrassend goed.
En nog iets: Invictus hoeft veel minder brandstof mee te nemen, omdat de motor onderweg zuurstof uit de atmosfeer haalt. Dat scheelt gewicht, kosten én maakt de vlucht een stuk efficiënter. In de ruimte schakelt het toestel vervolgens over op vloeibare waterstof.
Sciencefiction met een vleugje realiteit
Wanneer ik dit soort verhalen lees, moet ik altijd denken aan de Concorde. Dat supersonische toestel vloog decennialang tussen Londen en New York in iets meer dan drie uur. Het was sneller, luxer en in zekere zin z’n tijd ver vooruit. Maar uiteindelijk werd het te duur, te luidruchtig en te inefficiënt.
En nu zijn we twintig jaar later, en lijkt het alsof we weer in een soortgelijke fase zitten. Alleen dit keer is de ambitie nóg groter. Waar Concorde een elitair speeltje was voor de rijken der aarde, belooft Invictus een revolutie in transport. Stel je eens voor dat dit soort vluchten net zo toegankelijk worden als een gewone trans-Atlantische vlucht vandaag. Het zou de manier waarop we werken, reizen en zelfs wonen volledig op z’n kop zetten.
Maar… gaan we dit echt meemaken?
Laten we eerlijk zijn: er zit een hoop marketing in dit soort aankondigingen. Bedrijven en ruimteagentschappen hebben er baat bij om grootse beloften te doen. Het trekt investeerders, het haalt de media, en het voedt de verbeelding. Maar de praktijk is vaak weerbarstig.
Zo zou Reaction Engines eigenlijk al veel verder moeten zijn, maar het bedrijf ging failliet. En als we kijken naar de geschiedenis van ruimtevaartprojecten, zien we keer op keer vertragingen, budgetoverschrijdingen en politieke spelletjes. Het zou me dus niets verbazen als 2031 eerder 2040 wordt.
Toch is er iets dat dit project anders maakt. Europa wil niet achterblijven in de race naar hypersonische technologie. China en de VS investeren hier al miljarden in, vooral met militaire toepassingen in gedachten. Voor de ESA is Invictus dus niet alleen een mooi civiel project, maar ook een manier om geopolitiek relevant te blijven (New Atlas).
“We are laying the foundation…”
De woorden van Tomasso Ghidini, hoofd van ESA’s mechanische afdeling, vatten het eigenlijk perfect samen:
“We are laying the foundation for aircraft that take off like planes and reach orbit like rockets—revolutionizing both terrestrial and orbital transportation. That will redefine how we move across the planet and reach beyond it.”
Dat klinkt bijna poëtisch, alsof hij al een promotiefilmpje inspreekt. Maar ergens raakt hij wel de kern. Als dit lukt, praten we niet meer over vliegreizen zoals we die nu kennen. Dan hebben we het over een heel nieuw tijdperk van transport.
De komende 12 maanden zijn cruciaal
De Invictus-ploeg heeft nu twaalf maanden de tijd om met een concreet concept te komen. Daarna moet er toegewerkt worden naar een operationeel toestel in 2031.
Klinkt strak. Te strak, als je het mij vraagt. Maar dat maakt het juist spannend. Als ze dit voor elkaar krijgen, zou het zomaar eens de grootste sprong voorwaarts in de luchtvaart kunnen zijn sinds de eerste commerciële jetliners in de jaren ’50 (Aerospace Testing International).
In 2023
De belofte van een ruimtevliegtuig dat Londen en New York in één uur met elkaar verbindt, voelt bijna te mooi om waar te zijn. Toch is er dit keer een serieuze kans dat het realiteit wordt. Niet morgen, misschien niet eens in 2031, maar ergens de komende decennia.
Tot die tijd blijven we waarschijnlijk nog gewoon acht uur in een Airbus of Boeing zitten, koptelefoon op en een halfbakken film kijken. Maar wie weet: misschien leest mijn zoon of dochter dit artikel later terug en zegt hij of zij: “Oh ja, toen dacht men nog dat dit sciencefiction was. Nu is het gewoon een normale vlucht.”
En eerlijk? Dat vooruitzicht alleen al maakt dit soort projecten spannend.