Informatiegids

Nederland wil eigen AI-fabriek. Nvidia-ceo Jensen Huang
Nvidia-ceo Jensen Huang
Nederland wil eigen AI-fabriek: geniale zet of mosterd na de maaltijd?

Nederland wil een eigen AI-fabriek bouwen. Het kabinet praat daarover met grote Amerikaanse techspelers zoals Nvidia en AMD. Maar wat is zo’n AI-fabriek eigenlijk, waarom willen we er een, en lopen we niet alweer hopeloos achter nu de EU al zeven van dit soort projecten op de kaart heeft staan?

Wat is een AI-fabriek nou precies?

Een AI-fabriek klinkt heel futuristisch, maar het is eigenlijk gewoon een supergeavanceerde rekenmachine op steroïden. Het is een plek waar bedrijven, onderzoekers en zelfs de overheid toegang hebben tot enorme rekenkracht om slimme AI-modellen te ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan technologie voor gezichtsherkenning, medische diagnoses of fraudedetectie.

Voorlopig zijn dit soort faciliteiten vooral in handen van techreuzen zoals Google, Microsoft en Amazon. Dat maakt andere landen en bedrijven best afhankelijk. Met een eigen AI-fabriek kan Nederland z’n eigen boontjes doppen en zelf bepalen hoe en waarvoor AI wordt ingezet.

Zo’n fabriek heeft vier belangrijke onderdelen:

  1. Data-klaarmaakmachine: Alles wat AI moet leren, moet eerst goed voorbereid worden.
  2. Brainlab: Hier worden slimme algoritmes bedacht en ontwikkeld.
  3. Rekenkrachtcentrum: De supercomputers die zorgen dat AI echt dingen gaat begrijpen.
  4. Testkeuken: Hier wordt getest of die slimme modellen ook echt doen wat ze moeten doen.

Met al die onderdelen kunnen Nederlandse bedrijven en onderzoekers dus flink aan de slag, zonder afhankelijk te zijn van buitenlandse bedrijven.

Lees ook: Wat voor invloed hebben AI-agents op onze wereld

Wat doet de EU al?

De EU is ons een paar stappen voor. Die heeft in 2023 al plannen gepresenteerd voor zeven AI-fabrieken, verspreid over Europa. Ze komen onder andere in Spanje, Duitsland en Griekenland, en daar wordt maar liefst 1,5 miljard euro in geïnvesteerd. Het idee is simpel: minder afhankelijkheid van Amerikaanse bedrijven en een flinke boost voor Europese innovatie.

Deze fabrieken hebben elk een eigen specialisatie. Zo focust de fabriek in Bologna op voedseltechnologie en cybersecurity, terwijl Luxemburg de ruimtevaart en financiën als speerpunten heeft. De eerste fabrieken moeten in 2025 draaien.

Waarom wil Nederland er ook eentje?

Nederland wil natuurlijk niet achterblijven. Een eigen AI-fabriek betekent:

  1. Meer zelfstandigheid: Minder afhankelijkheid van de grote jongens uit Silicon Valley.
  2. Boost voor innovatie: Vooral kleine startups en scaleups kunnen profiteren van toegang tot rekenkracht die ze anders nooit zouden kunnen betalen.
  3. Controle over data: Vooral voor de overheid is dat belangrijk. Staatssecretaris Szabó zei bijvoorbeeld dat straks bijna elk overheidsproces gebruik zal maken van AI. Dan is het wel zo fijn als je weet waar de data blijft en hoe alles werkt.

Daarnaast wil Nederland zijn positie als techland versterken. We hebben al grote spelers zoals ASML, en dit kan daar mooi bij aansluiten.

Wat is er al gedaan?

Het kabinet zit niet stil. Minister Beljaarts van Economische Zaken heeft begin dit jaar een bezoek gebracht aan Silicon Valley om te praten met Nvidia en AMD. Zij zijn dé namen als het gaat om de technologie die nodig is voor zo’n AI-fabriek. Maar daar zit ook meteen een probleem: de hardware die zij maken is schaars en heel gewild.

Verder heeft een investeringsfonds uit Los Angeles interesse getoond om te helpen met de financiering. Want ja, een AI-fabriek bouwen is niet goedkoop. Het prijskaartje? Tussen de 200 en 300 miljoen euro. Dat klinkt als veel, maar als je bedenkt dat Microsoft en Google tientallen miljarden investeren in AI, voelt het toch een beetje alsof je met een spaargeldpotje naar een Ferrari-dealer gaat.

De Europese Commissie investeert in AI-fabrieken. Maar willen we kunnen concurreren met de VS, dan is er meer nodig.

Hoe groot is onze kans?

Oké, eerlijk is eerlijk: Nederland heeft niet de beste uitgangspositie. De EU heeft al zeven fabrieken op de planning staan, en landen zoals de VS en China lopen gigantisch voor op ons. Toch zijn er mogelijkheden. Zo kan Nederland zich richten op niches, zoals energiezuinige AI-technologie of kleinere, gespecialiseerde AI-modellen die minder rekenkracht nodig hebben. Professor Heskes van de Radboud Universiteit denkt dat Nederland daar echt een verschil kan maken.

Google waarschuwt voor AI-achterstand in Nederland.

We hebben ook sterke punten, zoals onze kennis op het gebied van chiptechnologie (dankzij ASML) en een goed ontwikkelde techsector. Maar er zijn ook flinke obstakels. Bijvoorbeeld het tekort aan AI-experts. Veel talent vertrekt naar het buitenland, waar de salarissen een stuk beter zijn. En dan is er nog de Europese regelgeving, die innovatie soms in de weg zit.

Wat zijn de uitdagingen?

Een AI-fabriek bouwen is niet simpel. Nederland staat voor een paar grote uitdagingen:

  • Geld: Waar komt die 200 tot 300 miljoen vandaan?
  • Technologie: Nvidia en AMD hebben maar een beperkte voorraad hardware, en daar wil iedereen iets van.
  • Talent: Zonder experts die de boel draaiende houden, kom je nergens.
  • Concurrentie: De VS en China steken véél meer geld in AI. Kunnen wij dat bijbenen?
  • Regels: Europese privacywetgeving zoals de GDPR maakt dingen ingewikkelder.

Zijn we op tijd?

Het is duidelijk dat Nederland haast moet maken. Als we te lang treuzelen, is de technologie alweer vergeven aan andere landen. Maar als het lukt om een eigen AI-fabriek te bouwen, kan dat een enorme boost geven aan onze positie als techland. Alleen… we moeten wel slim spelen en niet proberen mee te doen aan een wedstrijdje “wie heeft de grootste fabriek”. Het gaat erom dat we slim inzetten op niches waarin we echt het verschil kunnen maken.

De vraag is nu: lukt het Nederland om snel genoeg stappen te zetten? Of blijven we straks alsnog afhankelijk van de grote jongens in Amerika? De komende maanden worden spannend.

Meer relevante blogs