wapen en maak-industrie
Politiek

Defensie en de maakindustrie: Nieuwe vrienden in een oude wereld

25 juni
DoorMike
Mike

Mike schrijft duidelijke, scherpe en soms eigenwijze artikelen over alles wat er speelt in Nederland en soms het buitenland. Van opvallend nieuws en slimme tips tot wonen, werk, tech en meer. Geen wollige taal of lo…

Bekijk volledige bio

Waarom Nederland de wapenindustrie (weer) serieus neemt

De tijden zijn aan het kantelen. We hoeven de televisie maar aan te zetten — Oekraïne, Gaza, geopolitieke spanning overal — en het besef dringt door: vrede is geen vanzelfsprekendheid. En dus kijkt ook Nederland ineens anders naar iets waar we jarenlang een soort ongemakkelijk boogje omheen maakten: de defensie-industrie.

Met de nieuwe strategie Defensie Industrie en Innovatie 2025-2029 gooit het kabinet het roer om. Niet halfslachtig, maar met spierballen. Of nou ja, spierballen in de vorm van slimme chips, high-tech drones en stevige euro’s — in totaal zo’n 1,15 miljard, waarvan een dikke 310 miljoen al in 2025 moet gaan rollen. Ratelend, liefst.

Aerial Vehicle / Drone.
Defensie en de maakindustrie / Foto: Shutterstock

Eigen productie, eigen plan

Wat is er aan de hand? Simpel: we willen niet meer afhankelijk zijn van anderen. Zeker niet als het gaat om munitie, communicatiesystemen of — in tijden van oorlog ineens cruciaal — gewone schroeven voor tanks.

Dat klinkt overdreven? Vraag het Oekraïne. Daar waren op een gegeven moment raketten genoeg, maar geen kabels om ze aan te sluiten. Die kwamen uit China, en China deed moeilijk.

Dus nu wil Nederland zijn eigen spullen kunnen maken. En niet alleen bij grote jongens als Thales of Damen, maar ook bij kleine bedrijven. Mkb’ers, technerds, uitvinders. Mensen met vieze handen en wilde ideeën. Alleen: die krijgen vaak geen geld los bij de bank. En daar komt het Security Fund in beeld — een soort overheidsfonds dat ondernemers moet helpen zonder dat ze er meteen hun huis op hoeven te zetten.

Slimmer zijn dan de vijand

Maar het gaat niet alleen om productie. Het moet ook slim. Want oorlogen worden tegenwoordig niet meer beslist met brute kracht, maar met data, algoritmes en autonome robots die in de nacht hun eigen doelen kiezen (beangstigend, maar waar).

Daarom investeert de overheid in vijf technologische zwaartepunten. Let op:

  1. Slimme materialen – dingen die zichzelf kunnen repareren, of lichter zijn dan lucht.
  2. Sensoren en detectiesystemen – van onderzeese sonar tot microdrones die in gebouwen vliegen.
  3. Quantumtechnologie – moeilijk uit te leggen, maar wie het niet snapt, is straks te laat.
  4. Ruimtevaarttoepassingen – denk aan satellietcommunicatie, maar ook laserwapens.
  5. AI en autonome systemen – de robot soldaat is er nog niet, maar zijn software al wel.

De overheid hoopt dat universiteiten, startups, nerds in garages en gevestigde namen hier samen aan gaan bouwen. En snel een beetje. Geen jarenlange vergunningsrondes, maar “sandboxing”, zoals ze dat noemen: experimenteerzones waar je gewoon mag proberen, falen, en nog eens proberen.

Niet zonder de buren

Wat misschien een beetje ondergesneeuwd raakt in de bombarie: dit is óók een Europees verhaal. Nederland wil geen eilandje spelen. Integendeel. Samen met Duitsland, België en via NAVO-programma’s wil Den Haag zorgen dat Europa als geheel minder kwetsbaar is. Minder afhankelijk van Amerikaanse fabrieken of Turkse drones.

Dat is ook goed voor onze exportpositie, wordt er gezegd. Want als we straks zelf radarsystemen bouwen, kunnen we ze ook verkopen. Een beetje ongemakkelijk misschien — wapens als handelswaar — maar dat is de realiteit waar we nu in zitten.

En het mkb dan?

Er zit wel een addertje onder het gras. Want hoewel de strategie vol enthousiasme spreekt over “het mkb betrekken”, horen we achter de schermen iets anders. Bedrijven die wíllen meedoen, maar niet snappen waar ze moeten beginnen. Die stranden in bureaucratie, of bang zijn dat ze hun reputatie schaden door met Defensie te werken.

Het kabinet zegt die pijnpunten te snappen. En belooft oplossingen: snellere trajecten, betere communicatie, duidelijke loketten. Maar eerlijk is eerlijk — het moet zich nog bewijzen.

Geen romantiek, wel noodzaak

Wat dit alles vooral laat zien: Nederland is wakker geworden. Niet in paniek, maar ook niet naïef. Vrede is geen vanzelfsprekendheid. En als je je spullen niet op orde hebt, ben je overgeleverd aan de grillen van anderen.

Nee, dit is geen nostalgisch verlangen naar een glorieuze wapenindustrie. Het is ook geen push richting militarisering. Maar het is wel een helder signaal dat we onze verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen in de krijgsmacht, maar ook in onze werkplaatsen, labs en fabrieken.

Relevante artikelen

Bekijk meer